Details
61 p.
Besprekingen
De Volkskrant
Bij het vallen van de avond kun je een gebed opzeggen. Een vesper, zouden gelovigen het noemen. Je kunt ook, zoals Anne Broeksma dat in haar nieuwe bundel doet, gedichten schrijven. Broeksma's verzen ademen een verlangen dat misschien ingegeven is door de schemer waarin ze bedacht zijn, want er spreekt een opmerkelijke wens tot verdwijnen uit. Of het nu gaat om opgaan in een oceaanstroming, wandelend verdwijnen in bessenstruiken of het dansend ineengaan van een zwerm bijen; versmelting met de natuur is wat de dichter lijkt te zoeken.
Ze schrijft in Vesper gedichten zacht als de avondschemer in een Zweedse zomer. Soms zijn ze prikkelend, soms sereen verhalend en soms ontberen ze weer wat spanning. Ergens halverwege schrijft Broeksma treffend: 'ik zocht me een weg en dook in conifeer/ rook het dichtschroeien van taal'. Treffend, want die conifeer is banaal; heet en brandend kunnen woorden zeker zijn, en schroeien kunnen ze zeker ook, je zou alleen willen dat ze dat net wat vaker deden. Niettemin voelen we bij de avondval de warme nagloed.
Vesper, Anne Broeksma, Atlas Contact; € 19,99.
NBD Biblion
Trouw
De Nederlandse natuur is misschien niet heel veel meer dan 'een stukje bos ter grootte van een krant', dat bos is wel een steeds aanlokkelijker toevluchtsoord. Op een zonnige zondagmiddag is het dé plek om even te ontsnappen aan dat almaar krapper zittende huis, aan schermen met opdringerige mails en nieuws dat om aandacht blijft schreeuwen.
Het ongerepte bos als plek om tot rust te komen. Hoewel?
Dichter Anne Broeksma vraagt zich af hoe ongekunsteld dat bos nog is, als ze het in haar tweede bundel Vesper heeft over 'het theater/ dat we natuurgebied noemen'.
In Vesper klinkt iemand die zich beklemd voelt en opgesloten in een wereld vol systemen en verwachtingen: 'soms voel ik mij verstrikt in een onhaalbare wereld waarachter werelden zitten/ die ik niet mag zien'. Van iemand die wegen zoekt om opnieuw met de natuur in contact te komen.
Dat lijkt zweverig, en Broeksma's poëzie heeft, met alle verkleinwoorden en tot bijvoeglijk naamwoord omvormde zelfstandig naamwoorden als 'fonteinige' of 'snipperig', een vrij zachte buitenkant, maar achter dat vriendelijke taalschild woelt het en krioelt het. Van kevers, mieren, een droomlynx.
Broeksma's zoektocht voert langs volksgeloof en wetenschap en taal, strekt zich uit van vroeger, met herinneringen aan de veldexcursie met Nico de Haan: 'iedereen die nooit van een duinpieper had gehoord/ mocht niet met ons praten', tot nu; graaft zich diep in de grond en reist verder. Wandelt door Zweden, reist richting tropen, en komt op plekken dichter bij huis, 'waar de stad een restje/ tussen haar tanden heeft laten zitten' (veel van dit soort knisperende beelden in deze bundel).
En ook daar in de rafelranden wemelt het van leven.
Broeksma heeft 'de kant van de bomen gekozen', maar veel meer dan een ontsnappingspoging is Vesper een pleidooi voor dieper kijken, voor durven ervaren, om zo weer deel uit te maken van de natuur.
En tegelijk is in deze gedichten een aansporing te lezen om van al dat groen minder 'theater' te maken, om wat wild is, wild te laten. Om wat niet gezien wil worden, ongezien en ongemoeid te laten. 'de wereld van zoogdier is nog 4% wild/ laat ze de buitenwereldse slaap slapen/ met snuiten die wij niet aan kunnen raken'.
Atlas Contact; 64 blz. € 19,99.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.