Timmerman Egbert weet dat hij binnenkort zal sterven aan een ongeneeslijke ziekte. Zijn vrouw Emma is al eerder overleden, hun ernstig dubbelgehandicapte zoon Adam zal alleen achterblijven. Egbert bedenkt een plan om samen met zijn zoon te sterven, maar verleent zichzelf uitstel als hij de opdracht aanneemt om een trap te maken. Dit werk zal zeven dagen in beslag nemen, zeven dagen waarin Egbert zijn herinneringen aan zijn vrouw overdenkt en probeert een beslissing te nemen omtrent het lot van zijn zoon. De bouw van de trap, die vakkundig wordt beschreven, vordert omgekeerd evenredig met de situatie van Egbert. Ook de gans Gerrit, die door Egbert is grootgebracht, staat symbool voor Egbert en zijn zoon: als het dier geleerd heeft om te vliegen, wordt het aangereden door een auto en moet Egbert het uit zijn lijden verlossen. Zeven dagen, zeven hoofdstukken. Het einde van het boek is enigszins teleurstellend. Mooi romandebuut van de auteur (1975) die eerder een boek over haar eigen gehandicapte zoon schreef. Ze is er vooral in geslaagd liefde van een ouder voor een gehandicapt kind tot uitdrukking te brengen. Verberg tekst