Zuid-Afrika is het land van de gulle lach, de vanzelfsprekende gastvrijheid en warmte die je omarmen wanneer je daar voet aan land hebt gezet. Maar datzelfde Zuid-Afrika gaat ook diep gebukt onder armoede en ongelijkheid. Ruim de helft van de bevolking leeft onder het bestaansminimum, en van die helft is bijna iedereen zwart. Voor de oorzaak wordt vaak gewezen naar het witte, in 1994 beëindigde apartheidsregime, dat zwarten lange tijd heeft uitgesloten van goed onderwijs, fatsoenlijk betaald werk en behoorlijke huisvesting. Aan de andere kant hoor je dat Zuid-Afrika sinds een kwarteeuw een democratie is, dat er hard wordt gewerkt aan het uitwissen van discriminatie, en dat we het verleden af moeten sluiten.
Toch kan niemand eraan voorbijzien dat de apartheid diepe wonden heeft geslagen. Wanneer de waardigheid van mensen zo systematisch is ondermijnd, is het een illusie om te denken dat er daarna meteen een messiaanse tijd aanbreekt.
Ook de witte minderheid draagt…Lees verder
Zuid-Afrika is het land van de gulle lach, de vanzelfsprekende gastvrijheid en warmte die je omarmen wanneer je daar voet aan land hebt gezet. Maar datzelfde Zuid-Afrika gaat ook diep gebukt onder armoede en ongelijkheid. Ruim de helft van de bevolking leeft onder het bestaansminimum, en van die helft is bijna iedereen zwart. Voor de oorzaak wordt vaak gewezen naar het witte, in 1994 beëindigde apartheidsregime, dat zwarten lange tijd heeft uitgesloten van goed onderwijs, fatsoenlijk betaald werk en behoorlijke huisvesting. Aan de andere kant hoor je dat Zuid-Afrika sinds een kwarteeuw een democratie is, dat er hard wordt gewerkt aan het uitwissen van discriminatie, en dat we het verleden af moeten sluiten.
Toch kan niemand eraan voorbijzien dat de apartheid diepe wonden heeft geslagen. Wanneer de waardigheid van mensen zo systematisch is ondermijnd, is het een illusie om te denken dat er daarna meteen een messiaanse tijd aanbreekt.
Ook de witte minderheid draagt haar littekens. Velen voelen zich medeschuldig aan wat het voorgeslacht heeft aangericht. Ze voelen zich niet langer welkom in hun eigen land, maar weten ook niet waar ter wereld er wel een plek voor ze is. Zo zitten wit en zwart gevangen in een situatie waarbij de verwijten over en weer vliegen, en blijft men slepen aan een last die eerder zwaarder dan lichter wordt.
Onder de commentatoren die zich door de jaren heen met Zuid-Afrika hebben bezig gehouden neemt Antjie Krog een bijzondere plaats in. Niet alleen in haar gloedvolle poëzie, maar ook in haar essays en reportages heeft ze de sociale en politieke toestand op een markante manier weten te peilen. Ter gelegenheid van de recente bekroning met de Gouden Ganzenveer maakte Krog uit dat deel van haar oeuvre een persoonlijke keuze. We vinden er gesprekken met familieleden, vrienden en onbekende passanten, jeugdherinneringen, brieven aan haar moeder, en het verslag van een bezoek aan haar geboorteplaats Kroonstad en de familieboerderij waarover haar broer vertelt dat die van een veilige plek is veranderd in "een bedreigde oase. Wanneer een auto het erf opkomt, weten we niet of we vrienden moeten verwachten of moordenaars." Ook is er het relaas van een nachtmerrieachtig interview met Nelson Mandela.
Uit 'Hoe alles hier verandert' spreekt, behalve de niet aflatende toewijding aan het land en zijn bewoners, ook een enorme moed. Nooit zal Krog de confrontatie uit de weg gaan, niet met de ander en ook niet met zichzelf. Zowel wit als zwart beziet ze met scherpe blik, maar ze is evengoed in staat om met empathie naar hun verhalen te luisteren. Zonder zich vooraf op een standpunt vast te leggen weet ze zich in te leven in Zuid-Afrika's worsteling met de eigen geschiedenis en de pogingen om elkaar na zoveel eeuwen van afstand en vervreemding te vinden. Even eerlijk als kwetsbaar komt ze uit voor haar dubbele gevoelens. "Dit is mijn plek. Een plek die mij eigenlijk nooit wilde hebben. Een plek die ik vergeefs heb liefgehad." Ze aarzelt niet om verslag uit te brengen van een discussie met zwarte vrienden die haar confronteren met haar afkomst, en verdedigt zich met het argument dat ras het enige aan jezelf is dat je niet kunt veranderen. "Dus als je een probleem met mij hebt omdat ik blank ben, dan kan ik geen kant meer uit."
Enkele stukken gaan over haar verblijf in Duitsland. Ze voelt zich er thuis, maar heeft tegelijk het gevoel dat ze Afrika daarmee verraadt. "Kan ik wel terug naar Afrika? Niet alleen is mijn huid blanker dan ooit tevoren, ook mijn verstand is blank. Wat is dat? Genieten van een punctuele bus, stipte treinen, een veilige omgeving, is dat blank? Niet geconfronteerd te worden met armoede, is dat blank? Te luisteren naar klassieke muziek en Europese literatuur te lezen, is dat blank?"
De grote kracht van dit boek is dat Antjie Krog de ongemakkelijkheid van haar emoties daadwerkelijk voelbaar weet te maken. Wat zij aan den lijve ervaart, voelt de lezer dankzij haar macht over de taal net zo, tot aan schuldgevoel toe. Je vraagt je met een haast bezwaard geweten af hoe je eigenlijk kunt genieten van haar virtuoze verwoording van al dat onrecht en al die pijn. Maar toch mag je dat doen omdat één ding overheerst: Krogs hartstochtelijke pleidooi voor begrip en medemenselijkheid.
Vert. Robert Dorsman Podium; 240 blz. € 19,99
oordeel
Virtuoze verbeelding van al dat onrecht en die pijn.
Verberg tekst