Details
47 p.
Besprekingen
De Standaard
Dit mag dan wel een prijs zijn voor zijn debuut, het is niet de eerste prijs die hij krijgt. Tien jaar geleden ontving bob vanden broeck, toen onder de naam Aloys Vonckx, de Melopee Poëzieprijs voor het mooiste gedicht dat in 2014 in een tijdschrift werd gepubliceerd. Deze dichter komt dus niet uit het niets.
Na een stroom gedichten in de stijl van Charles Ducal, Paul Snoek en Menno Wigman was het tijd om een afslag te nemen en het pseudoniem te laten vallen: “Ik wilde mij niet meer verstoppen, maar mij presenteren als één persoon die uiteenlopende dingen doet in plaats van voor verschillende bezigheden verschillende namen te gebruiken. Ik verlangde naar een andere poëzie, maar ik vond de woorden nog niet. Om rond te komen, ging ik aan de slag als bediende in een kantoor. Daar belandde ik in een poëticale en persoonlijke crisis. Ik ervoer een gevoel van totale stilstand.”
“Ik verlangde naar rust en begon lange wandelingen te maken. De gedichten in de richting is richting omleiding zijn de observaties tijdens die tochten. Alles - elke handeling, elke zin, elke routine - kon worden genoteerd. Voor mij was het van belang dat elk detail, elke minuscule gebeurtenis, elke nutteloze handeling iets in beweging kon brengen. Alles werd op die manier belangrijk, ook wat onbelangrijk leek, of toch op het eerste gezicht, dingen en mensen zoals ik, een anonieme bediende op een stoel in een anoniem kantoor.”
Het motto van Italo Calvino bij de bundel is treffend: “Alleen nadat je de oppervlakte der dingen hebt leren kennen - concludeert hij - kun je doordringen tot wat eronder ligt. Maar de oppervlakte der dingen is onuitputtelijk.” Vanden broeck: “Ik zocht een manier om toegang te krijgen tot de werkelijkheid. In de bundel wemelt het daarom van de scheuren, barsten, gaten … Ik zie mezelf graag als een archeoloog die doorheen allerlei reële en virtuele lagen kan glijden. Schrijvend ont-dek ik welke lagen besloten liggen in mijn omgeving, en al schrijvend breng ik deze observaties in beweging of, omgekeerd, al kijkend brengen de observaties mijn woorden in beweging.”
Vanden broecks gedichten wijken af van de heersende tendensen in de poëzie. Bij hem geen identitaire vraagstukken (het woord 'ik' valt nauwelijks in de bundel), geen klimaatpoëzie of openlijk geëngageerde gedichten, maar stapelingen van minimale gebeurtenissen, ogenschijnlijk afstandelijk beschreven. Het openingsvers luidt “een camera draait driehonderdzestig graden om zijn as”. Dat is een statement: kijken, observeren, vastleggen - dat is wat vanden broeck doet in zijn gedichten. Maar dankzij de taal worden die registraties buitengewoon, worden ze poëzie.
Elementen uit de werkelijkheid worden op elkaar betrokken en met elkaar verbonden. Op het eerste vers volgen de regels: “op / een marktplein draaien hijskranen als passers / kleine groepjes mensen rond elkaar pirouettes”. Door de draaibeweging wordt de camera met hijskranen geassocieerd, die op hun beurt op passers lijken, en de omwenteling die deze drie objecten maken worden pirouettes genoemd. Zo worden drie voorwerpen die niets met elkaar te maken hebben in taal met elkaar samengebracht.
Taal vervormt
“De manier waarop iemand kijkt, is heel persoonlijk en zegt veel over die persoon”, zegt vanden broeck. Hij kijkt naar buiten, ziet een vogel: “Kijk, die meeuw daar. Haar vleugelslag noem ik 'roeien', waardoor er iets anders wordt opgeroepen, bijvoorbeeld de golfslag van het water, die dan weer lijkt op de beweging van de wapperende vlaggen hier. Dat is de 'omleiding' uit de titel. Dat kan alleen in taal, op die manier zet taal dingen in beweging. Taal is er niet alleen om de passieve werkelijkheid te ordenen of te benoemen, ze is er ook om de werkelijkheid te activeren. Taal en beeld, of taal en waarneming besmetten elkaar voortdurend. Zodra je een woord gebruikt, stuurt dat je blik en vice versa. Taal is geen medium dat mensen toegang geeft tot de werkelijkheid, ze vervormt de werkelijkheid.”
Die blik op de wereld levert een hoop prachtige beelden op die getuigen van een grote aandacht voor de dingen: “je komt binnen en ziet twee koude bloedworsten / lepeltje lepeltje in een braadplan liggen”, of: een draaideur geeft een onverwachte draai aan het rad van fortuin houdt halt bij bankroet een verbaasde voetganger koopt de klinker o iemand raadt het woord rotonde , de plaats tussen woorden en worden
Staat die manier om de werkelijkheid te beschouwen altijd aan? “Ja, ik kan doordraven in het kijken en dat leidt dan tot overprikkeling. Dat is mooi, maar ook vermoeiend, en dus voel ik soms een verlangen naar meditatie.” In de bundel zitten ook contemplatieve gedichten: over een visser die urenlang naar zijn dobber kijkt, over mensen die elkaar nauwkeurig observeren terwijl ze elkaar kruisen op het zebrapad, over een wolkje melk in de koffie gieten. Die prozagedichten heten “schetsen”.
Opnieuw beginnen
“Het tegenovergestelde van stilstand is niet alleen beweging, maar ook het ont-staan, het scheppen. Het verlangen opnieuw te beginnen. Het gevoel dat alles altijd en overal aan het beginnen is. Niets is er, alles is in een permanente staat van wording: feiten, kennis, omgeving, taal. Vermoedelijk houd ik daarom ook zo van schetsen. Daarin zie ik heel goed de zoekende lijn.”
“Een tijdje had ik het verlangen om te verdwijnen. Ik was het kwijt en twijfelde heel erg of ik wel een dichter was. Ik liet eens een gedicht lezen aan mijn vader, en die wierp het weg met een gebaar waarmee hij duidelijk maakte: dit is waardeloos. Deze debuutbundel is dus een overwinning op hem - ik hoop dat hij dit leest - en op mezelf.”
“Maar ik wil ook bescheiden blijven: groots is het ook weer niet. Ik heb zo lang getwijfeld, ben zo lang zoekend en onzeker geweest, en eigenlijk ben ik dat nog steeds. Met de recensies die verschenen en de nominatie voor de C. Buddingh'-prijs begreep ik dat andere mensen mij lezen. Dat is beangstigend, je voelt je naakt. Maar dat is ook mooi - niet op veilig spelen, je kwetsbaar opstellen. Het is goed om bloot te zijn.”
'de richting is richting omleiding' is uitgegeven bij het balanseer.
De Poëziedebuutprijs van Poëziecentrum en deAuteurs wordt uitgereikt op 24 augustus op Kunstenfestival Watou.
Humo
****
Er zijn gelukkig ook jonge dichters die goed kunnen kijken. Neem nu Bob Vanden Broeck, docent kunstgeschiedenis aan de Antwerpse academie, die debuteert met 'De richting is richting omleiding'. In die spannend grillige bundel somt hij op wat hij waarneemt. Hij doet dat enerzijds in schetsen, vingeroefeningen waarin hij een kort tafereel beschrijft, en anderzijds in paginalange opsommingen van objecten en taalflarden. Of hij die op straat opvangt, in films ziet, op z'n pc-scherm leest dan wel in zijn eigen murmelende brein hoort, ze zijn bien étonnés de se trouver ensemble. Samen vormen ze een kwieke nieuwe werkelijkheid, die nu eens herkenbaar alledaags is, dan weer verrassend grotesk in de onvermoede analogieën. En het swingt ook nog eens als een spreekwoordelijke tiet: 'een brief komt uit een brievenbus piepen uit / een broek komt een behaard bilspleetje piepen // de piepende deur van frituur gerrit heeft een gemartelde trompet opgegeten'.