Daisy-online

Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman

Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman
×
Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman
Daisy-online

Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman

Nederlands
2014
Volwassenen
Speelduur: 4:29
Na twaalf jaar detentie ontmoet Anir op het bureau van de reclassering Emma van Koningsbruggen. Zij heeft hem nodig als ervaringsdeskundige voor haar proefschrift. Maar al snel ontstaat er een intieme en broeierige vriendschap.
Daisy-boeknummer 324823
Titel Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld : roman
Taal Nederlands
Distributeur Brussel: Luisterpunt, 2014
1 cd
Speelduur 4:29
Oorspr. uitgever De Geus
Aantekening Nederlandse stem
Stem: Vrouw
CDR a487037

De Standaard

De zachte krachten in een ex-gedetineerde
Maria Vlaar - 27 juli 2024

“Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid”, schreef Etty Hillesum, de magistrale Joodse schrijver die al filosoferend haar dood in Auschwitz tegemoet ging. Ze voegde eraan toe: “De meeste westerse mensen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats.” Dat citaat is een houvast voor Anir Achour, de hoofdpersoon van Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld van Christine Otten, een schrijver die haar engagement niet onder stoelen of banken steekt.

Anir heeft een turbulente geschiedenis. Hij komt uit een liefdevol Nederlands-Marokkaans gezin, heeft heerlijke herinneringen aan zijn grootmoeders huis in Agadir, maar de mannen van zijn familie maken deel uit van de maffia. Ze hebben welvaart, geld en luxe, maar als de gevoelige, intelligente en belezen Anir als “echte man” zijn geld moet verdienen met misdaad, belandt hij in de gevangenis.

Otten, die jarenlang schrijfcursussen in gevangenissen gaf, laat haar roman aanvangen op het moment dat Anir na twaalf jaar weer 'buiten' komt. Hij wordt door criminoloog Emma gevraagd als ervaringsdeskundige voor haar dissertatie over “de relatie tussen maatschappelijke uitsluiting en criminaliteit” en ze gaan een intensief, dagelijks interview­traject aan bij Emma thuis, met een goed glas whisky toe. Anir denkt dat Emma, die integer lijkt, hem zal “bevrijden”: “Ze zou de hele rambam aan verhalen schunnigheid schaamte geweld seks succes teleurstelling pijn wreedheid en wat al meer die ik aan haar had gegeven in een hete borrelende kookpot mieteren” en zo zijn “waarheid” bovenhalen.

Emma vertelt hem op haar beurt alle intieme details van haar leven: haar vader die een psychiatrisch patiënt is, haar zelfverkozen bestaan als vrijgezel. Dat is kennelijk het westerse lijden: niet veilig aan het anker van de familie zoals Anir, maar een gladgestreken leven, eenzaam in een appartement dat zo uit een tijdschrift over wonen lijkt te komen. Emma, met haar goede bedoelingen en haar westerse kijk op lijden, blijft Anir zien als een specimen van zijn afkomst, terwijl Anir juist een ingewikkeld, gelaagd individu is.

Ogen dicht

Zo is hij biseksueel, en is hij niet alleen Anir, maar ook Assia: van jongs af kleedt hij zich soms als vrouw. Al in de gevangenis transformeert hij zichzelf graag: “De glanzende zalmkleurige onderjurk, zo uit de verpakking. Armen de lucht in; ogen dicht; de koelte van de zijdeachtige dwarrelende stof op mijn gladgeschoren huid. Regen op een hete zomerdag. Alsof ik wakker werd.” Voor zijn familie houdt hij dat angstvallig verborgen, maar niet voor Emma, die met haar westerse ideeën over postkolonialisme en onderdrukking eigenlijk veel eenduidiger is dan Anir. Met haar weet hij de sfeer van vrouwen onder elkaar te treffen zoals hij die kent van het Marokkaanse familiehuis, “doordrenkt van vanzelfsprekende onuitgesproken onvoorwaardelijke liefde”.

Anir en Emma verkleden zich, maken elkaar op, vragen hoe hun jurkjes staan. Hij vertelt haar een oud volkssprookje over een koelbloedig meisje te paard, waarin man en vrouw niet van elkaar te onderscheiden zijn. Terwijl ze steeds intiemer met elkaar omgaan en hij haar zelfs zijn liefde verklaart, wordt de kloof tussen hen eigenlijk steeds groter. Tot blijkt dat Anir nooit anders dan een onderdeel van haar project is geweest.

Heeft Emma zich wel zo sterk blootgegeven als hij? Zal hij wraak nemen op wat hij als haar verraad ziet? Zo wordt dit bijzondere verhaal over reclassering ook een verhaal over mannelijkheid en vrouwelijkheid, en over de vraag of een man met “detentieschade” (een afgestompt gevoelsleven door verblijf in de gevangenis) zichzelf toestaat een heel mens te worden. Het is ontroerend hoe Anir zoekend en tastend de zachte krachten in zichzelf ontketent. Tot het einde toe blijft het spannend of hij zijn “masculiene masker” durft af te zetten.

Otten blinkt uit in het schrijven van empathische romans. “Een verhaal is nooit een antwoord. Een verhaal is altijd een vraag”, laat ze Anir denken. Zijn verhaal is een complexe geschiedenis van persoonlijk lijden en toch niet door angsten geleid willen worden, van meebewegen en overleven. Nooit eenduidig; daar is literatuur voor.

De Geus, 208 blz., € 20,99 (e-boek € 12,99).

De Volkskrant

Recensie Christine Otten -Gevangen in de geschreven wereld
Maarten Steenmeijer - 10 augustus 2024

Schrijvers staan altijd áán, zo wil de gemeenplaats. Alles wat ze meemaken, elk gesprek dat ze voeren: het wordt allemaal opgeslagen in hun hoofd dan wel genoteerd in aantekenboekjes. Want alles is in principe bruikbaar voor hun werk.

Dus toen Christine Otten een jaar of acht geleden besloot schrijfworkshops te geven in de gevangenis kon het bijna niet anders of ze had een dubbele agenda: het schrijftalent van gevangenen wakker schudden én zelf een roman schrijven op basis van haar ervaringen als schrijfcoach. Twee vliegen in één klap.

Het zat anders. Er kwam een roman, dat wel (Een van ons, 2020). Maar die was niet gepland. Otten kreeg het idee om hem te gaan schrijven pas toen iemand uit haar schrijfklasje dat opperde. En nu is er een tweede roman die ondenkbaar was geweest zonder Ottens ervaringen in de gevangenis, Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld.

De twee hebben nogal wat gemeen, maar interessanter zijn de verschillen. In Een van ons zijn afwisselend een schrijfcoach (Katrien, onmiskenbaar Ottens alter ego) en een gedetineerde (Luc) aan het woord. Die tweestemmigheid benutte de schrijver om de cliché-tegenstelling tussen buiten (vrijheid) en binnen (gevangenschap) om te buigen naar een innige relatie tussen deze twee werelden.

Het schrijfproject brengt niet alleen het een en ander overhoop bij de gevangenen, nee, ook de vanzelfsprekendheden in Katriens bestaan beginnen te wiebelen. Zelfs haar stijl verandert en schuift meer in de richting van Lucs associatieve manier van schrijven.

In Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld wordt de buitenwereld niet vertegenwoordigd door een schrijfcoach maar door een wetenschapper, Emma. Voor haar proefschrift voert zij lange gesprekken met ex-gedetineerde Anir.

Zij wil aan de hand van zijn verhaal de 'correlatie tussen maatschappelijke uitsluiting en criminaliteit' analyseren. Maar zo zakelijk als dit klinkt, zo vertrouwelijk pakken de gesprekken uit die in Emma's appartement plaatsvinden. Niet alleen Anir vertelt openhartig over zichzelf, ook Emma doet dit.

Dat is in elk geval de indruk die je krijgt. Maar of die indruk helemaal klopt, is nog maar de vraag, want in tegenstelling tot Een van ons is er in Als ik je mijn verhaal heb verteld maar één verteller aan het woord: Anir. Alles wat we over Emma weten, weten we via hem. Die focus op Anir zou je een ideologische keuze kunnen noemen, want Emma vertegenwoordigt de gevestigde orde en Anir is driemaal 'anders'.

Naast (ex-)gevangene is hij van Marokkaans-Algerijnse origine en bovendien is hij ook, zoals hij het uitdrukt, 'homoseksueel of ten minste bi, genderfluïde in elk geval'. Dat is alles bij elkaar nogal veel en wellicht heeft dat ook een rol gespeeld bij Ottens beslissing om zich te beperken tot het verhaal van Anir. Toch heeft deze keuze iets onbevredigends en mis je de dynamiek tussen de twee vertellers van Een van ons.

Hoe beleefde Emma de gesprekken met Anir? Wat ging er door haar heen? Waarom veranderde ze ineens van vertrouwelinge weer in een afstandelijke wetenschapper? Deze omslag komt als een donderslag bij heldere hemel en dat komt doordat we uitsluitend Anirs versie van hun ontmoetingen kennen.

En als we hem moeten geloven stortte niet alleen hij zijn hart uit, ook zij leek zich 'uit te leveren, alsof ze op zoek was naar een soort mededogen, goedkeuring, vergiffenis misschien wel.'

Wederkerigheid, verwantschap, dat is nog te zwak uitgedrukt voor wat er tussen hen opbloeide. Versmelting is wat hij voelde. Was dat een illusie? Het is een vraag die meer vlees op de botten had gehad als ook Emma een stem had gekregen.

De afknapper met Emma betekent hoe dan ook de genadeslag voor Anirs hoop en verwachting dat hij bij haar de bevrijding en verlossing zou vinden waarnaar hij zo verlangde. In de echte wereld kan hij zichzelf dus niet zijn, alleen in de geschreven wereld.

Dat was een vanzelfsprekendheid toen hij in de gevangenis zat. Daar zette hij het op twee fronten op een schrijven: toen hij in zijn eentje op zijn laptop 'een soort schaduwleven bij elkaar typte' en ook tijdens de verplichte groepscursussen waar de gedetineerden hun levensverhaal moesten opdissen en daarbij uit balorigheid het nodige uit hun duim zogen (een opvallend vrolijke knipoog naar Ottens eigen schrijfcursussen in de bajes).

Maar ook buiten de gevangenis kan Anir alleen maar vrij zijn in het schrift waaraan hij zijn verhaal toevertrouwt. Daar moet hij het mee doen.

De Geus; 201 pagina's; € 20,99.

NBD Biblion

Bookarang (AI samenvatting)
Een psychologische roman over een ongewone vriendschap. Na twaalf jaar detentie probeert Anir Achour ‘buiten’ een nieuw leven op te bouwen. Op het bureau van de reclassering ontmoet hij Emma van Koningsbruggen. Emma vindt in Anir de ervaringsdeskundige die zij nodig heeft voor haar proefschrift. Wat begint als een gelijkwaardige deal tussen twee gelijkgestemden, wordt al snel een intieme en broeierige vriendschap, waarbij de wetenschappelijke context naar de achtergrond lijkt te verdwijnen. In kalme, lichtvoetige stijl en dicht op de huid geschreven. Met name geschikt voor de meer literaire lezer. Christine Otten (Deventer, 1961) brak in 2004 door met de roman 'De laatste dichters', die genomineerd werd voor de Libris Literatuur Prijs en vertaald werd in het Engels en het Arabisch. Ze schreef meerdere boeken. Veel van haar werk is bewerkt voor theater.