Boek

Vergeten licht : gedichten

Vergeten licht : gedichten
×
Vergeten licht : gedichten
Boek

Vergeten licht : gedichten

Nederlands
2001
Volwassenen

De Morgen

Eerste dichtbundel van Erwin Mortier
Koen Vergeer - 07 november 2001

Eerste dichtbundel van Erwin Mortier
Het verdwenen huis in ons

Met Marcel (1999) en Mijn tweede huid (2000), de twee eerste delen van een trilogie over zijn jeugd, wierp Erwin Mortier zich op als een begenadigd prozaschrijver. Ook voor zijn eerste poëziebundel put hij uit herinneringen aan vervlogen tijden.

De twee romans die Erwin Mortier tot op heden publiceerde, werden allebei genomineerd voor een grote prijs, maar 'slechts' bekroond met kleinere maar desalniettemin fijne prijzen. Zo zal het vermoedelijk ook zijn dichtbundel Vergeten licht vergaan.

Het is opvallend hoe coherent en afgewerkt deze eersteling meteen is. De vorm, de sfeer, het is alles helder. Nergens valt er iets uit de toon. Maar op een of andere manier lijkt dat ook een zwakte. Misschien komt het door het succes van zijn proza, maar ik krijg het gevoel dat Mortier niet echt een dichter is, dat wil zeggen: iemand die door de taal deze specifieke vorm in is gedreven. De gedichten lijken soms meer gelegenheidsgedichten van iemand met een uitstekende vormbeheersing. Die vorm is bovendien meer gebaseerd op mooi afgemeten zinnen, en minder op rijm, ritme en andere poëticale middelen.

Toch staat Vergeten licht als een huis. De titel is dezelfde als die van een essaybundel van Robert Anker uit 1993. 'Vergeten licht' staat bij Anker voor de vergeten achtergrond van bepaalde herinneringen, maar wanneer je die achtergrond terugvindt (op een schilderij of een gedicht) wordt de kracht van de herinnering verduizendvoudigd, en word je als door een teletijdmachine even helemaal verplaatst naar het vervlogen moment. Zo ongeveer mogen we ook het 'vergeten licht' van Mortier interpreteren. Vooral de middelste cyclus, 'Huis in ons', gaat over vervlogen tijden: "Er was geen horizon, geen keten / kruinen op het oosten. Nergens / tijd om stil te staan als toen je / naar de treinen keek / en de toren sloeg hoe laat / het was, hoe ver de dag, / hoe diep het jaar, / hoe warm het weten." Melancholie, gemis, een verlangen naar geborgenheid, het zijn de drijfveren die Mortier aanzetten tot de herbouw van wat was, het verdwenen huis dat nu alleen nog in onszelf kan zijn. Dat huis wordt zelf bijna een vergeten achtergrond waartegen levenden en doden worden afgezet; overleden opa's, een moeder die neuriënd kleren maakt. Het huis blijkt de bijna onzichtbare voorwaarde en drager van alle leven te zijn geweest, en zelfs als het er niet meer is, is het er nog, in ons:

Nu begrijp ik waarom het werd gebouwd.

Waarom het, nu buiten alles

uit elkaar valt, samenvoegt.

Waarom het taart bakt of kinderen baart

op klompen of met linten in het haar.

Waarom het opslaat. Alles wil bewaren.

(...)

Er is plaats genoeg

voor iedereen, voor ons, om bijna transparant

in steeds dit huis de tijd te vullen

en stilaan in de spanten op te gaan.

Het houdt ons vast, het huis. Het laat ons gaan.

Ons prominent afwezig zijn en toch bestaan.

Vergeten licht opent met een reeks over een vrouw die haar vijftigjarige dochter heeft verloren. Aangrijpend op sommige momenten, maar ook erg keurig, afgepast. Het mooist is het moment dat de moeder foto's van vroeger bekijkt: "Dat ik haar later ook voorgoed / te slapen leg, het laken glad- / strijk, haar koude voorhoofd / met mijn oude handen aan- / raak zie je op de foto's niet." Zo is het. Machteloos kijkt het verdriet naar de schijnbare vergeefsheid van wat is geweest. De zuinige criticus kan dit afgepast noemen, het is niet niks. De cyclus wil waarschijnlijk vooral een troostrijke cyclus zijn.

Dynamischer zijn de 'Lijfliederen' die de bundel besluiten. Mortier beschrijft zijn verbazing over zijn eigen lijf: "Dat het me nog altijd meezeult. Nooit eens meesmuilt / Me steeds gedoogt. (...) Dat het mij nog steeds in slaap / laat vallen, me als een hangmat / in mijn eigen knoken opvangt, / me samenvat, herschrijft, me / steeds weer fantaseert. / Dat het me beter belichaamt / dan ik het begeester."

In deze cyclus laat Mortier meer dan in de andere gedichten de taal spreken. Er spreekt een gedrevenheid uit, vol humor en verrassing, die zich bovendien alleen zo in een gedicht laat zeggen. Kortom, mij bevalt dat veel meer. Dichters zijn in mijn optiek gewoon luie donders die het zo arrangeren dat de taal het werk verzet. Het lijkt er echter naar dat Mortier een alleskunner is, dat de taal zich in zijn hand makkelijk laat modelleren tot de vorm die hij hebben wil. Vergeten licht is absoluut een geslaagde bundel, maar ik ben benieuwd of er snel een tweede komt.

Erwin Mortier, Vergeten licht. Gedichten
Meulenhoff, Amsterdam, 46 p., 503 frank.

Het lijkt ernaar dat Mortier een alleskunner is.

Leeswolf

Erwin Mortier veroverde in één klap de literaire scene in Noord en Zuid (en recenter ook in het buitenland) met zijn debuutroman Marcel. Critici en lezers waren bijzonder ingenomen met de fragmentaire structuur van het geheel, en meer nog met het sublieme vermogen van de auteur om met enkele rake details een hele wereld op te roepen. De vergelijkingen met Gilliams waren dan ook niet van de lucht. Kort na de publicatie van een tweede roman, Mijn tweede huid, debuteert Mortier ditmaal als dichter. Ook de gedichten in Vergeten licht ademen door en door de sfeer van het prozawerk. In de eerste plaats komt dat door de licht melancholische sfeer waarmee Mortier op zoek gaat naar sporen van het verleden, van de droom. Opnieuw kiest hij daartoe voor herkenbare personages met een eigen identiteit. Typerend voor die confrontatie tussen buitenwereld (de realiteit van de waarneming) en binnenwereld (de wereld van de herinnering en de emotie) is een titel als 'Huis in ons'; de buitenwereld wordt op intimistische wijze verinnerlijkt, als het ware van binnenuit geëvoceerd. Daarnaast blijft de lezer voortdurend haperen aan briljant gekozen details, die door hun suggestiviteit heel wat wakker maken. Ten slotte verbreedt de dichter het anekdotische perspectief van zijn relaas door het functioneel inlassen van meer algemene maximes of retorische vragen. Hooguit kan men bij dit alles opmerken dat de specifieke poëtische toon in sommige gedichten nog wat achterwege blijft; het lijken soms prozafragmenten die typografisch herschikt werden. Toch lijdt het geen twijfel dat Mortier beschikt over een duidelijk lyrisch temperament dat daarenboven een ruime lezerskring zal kunnen aanspreken. Men zou dit debuut voor veel minder al 'interessant' en 'veelbelovend' vinden. [Dirk De Geest]

NBD Biblion

T. van Deel
Erwin Mortier geeft in zijn proza menige lezer de indruk dat hij dichterlijk schrijft, met veel gevoel voor de taal, voor subtiele details en gemoedsbewegingen en dit alles met het oogmerk het verleden te doen herleven. Wat voor gedichten er komen als Mortier geen proza maar poëzie schrijft, kunnen we nu lezen in 'Vergeten licht' - de titel zegt al voldoende over het percentage nostalgie in de bundel. De eerste reeks, 'Het graf van mijn kind', is vrij onhelder en lijkt te handelen over de samenhang tussen creatie en dood: 'Wie schept, // baart sterven.' Het grote middendeel heet 'Huis in ons' en suggereert dat de herinneringen in ons tot leven kunnen komen, zoals in het gedicht 'Huis in mij': 'Het diept vergeten licht / op uit zijn kelders, haalt op zolder bestofte / dromen uit het rag tussen de balken vandaan.' Erg opmerkelijk zijn Mortiers formuleringen toch eigenlijk niet. Hij heeft de neiging de dingen te zwaar aan te zetten: 'Achter halfgesloten // luiken schreeuwt de tuin / zijn breekbaar licht. Wit van woede / balt de lelieboom zijn vuisten // naar de laatste winter.' De slotreeks bespiegelt het eigen lichaam en heet 'Lijfliederen'. Mortiers poëziedebuut is onopvallend. Bekroond met de Buddingh' prijs 2002.