Boek

Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten

Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten
×
Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten
Boek

Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten

Nederlands
2021
Volwassenen
Tweede dichtbundel van de dyslectische dichter Gershwin Bonevacia (1992) die in 2019-2021 stadsdichter van Amsterdam was.
Genre Gedichten
Titel Toen ik klein was, was ik niet bang : gedichten
Taal Nederlands
Uitgever [Amsterdam]: Das Mag Uitgevers, 2021
93 p. : ill.
ISBN 9789493168329

NBD Biblion

Ko van Geemert
Gershwin Bonevacia (in 1992 geboren in Rotterdam met Curaçaose achtergrond) was in 2019 de achtste en de jongste stadsdichter van Amsterdam. Hij had destijds één bundel op zijn naam: 'Ik heb een fiets gekocht' (2018). Hij is dyslectisch en schrijft daarover in zijn net verschenen, tweede dichtbundel 'Toen ik klein was, was ik niet bang': ‘Gush, hier leer je lezen en sterven / zal je schrijven over de gloeiende zaden van een nachtelijke tuin / die tot volle manen zullen bloeien’ (uit: ‘Ik ben dyslectisch’). ‘Gush’ is het alter ego van Gershwin, dat regelmatig wordt aangeroepen. In het nawoord ‘Groetjes’ wordt hij bedankt: ‘ik zal je nooit vergeten, deze bundel is voor jou omdat je niet bang was’. De bundel bestaat uit 52 gedichten, verdeeld over vier afdelingen: sympathieke, toegankelijke gedichten, waarbij je je soms afvraagt of Bonevacia niet liever stadsdichter van Rotterdam was geworden.

Trouw

Het jochie dat zo in de nieuwe maas dook
Janita Monna - 11 september 2021

Alleen al dat dagelijkse zoeken 'waar stond mijn fiets ook alweer?' maakt een Amsterdammer tot Amsterdammer, aldus Gershwin Bonefacia. Net als ergernis over torenhoge huizenprijzen, maar 'tegelijkertijd/ voor geen cent/ verderop (...) willen wonen'.

Of je wieg in de hoofdstad stond, doet er niet toe. Die van Bonefacia zelf stond ook elders. Hij is dan sinds 2019 stadsdichter van Amsterdam, geboren werd-ie in Rotterdam. En naar die stad keert hij terug in het onlangs verschenen Toen ik klein was, was ik niet bang. Daarin richt dichter en spoken word-artiest Bonefacia (1992) zich tot zijn jongere zelf, tot de kleine 'Gush' van toen.

Vanuit een volwassen bestaan, geconfronteerd met verwarrende regels en complexe vragen, als wat maakt ons tot wie we zijn, gaat hij op zoek naar het onbevreesde jongetje dat ooit zo de Nieuwe Maas in dook.

Toch was de omgeving waar hij opgroeide zo veilig niet. Thuis, in het Rotterdamse IJsselmonde, wreef moeder hem met bleaching cream en dwingend Papiaments in: je bent te zwart. Op school werd niet over racisme gesproken, maar Gush wist best dat er 'goede en slechte kinderen' bestonden:

de goede kinderen gaan tussen de middag naar huis / alle slechte kinderen worden opgehaald / door een neef / soms komt de neef niet

In de straten van zijn jeugd waar de stoerste jongens 'hun ziel leeg blowen', werkloos zijn, vrouwen kopen, pistolen dragen, was er weinig nodig of het kwartje viel naar de verkeerde kant. Zie Kevin, die de handel in illegale dvd's inruilde voor coke.

Maar angst had Gush vooral in de klas, als hij moest lezen of schrijven. Hij is dyslectisch, zó erg dat hij zijn achternaam nauwelijks durfde te spellen. Maar lag in die dyslexie niet ook de kiem van zijn schrijverschap? 'Gush, het pijnlijkste wat je overkomt/ is voorlezen/ je gaat dingen verzinnen/ ter plekke'. Kreeg daar verbeelding niet de ruimte?

Bonefacia brengt zijn jonge zelf, en daarmee dat van zoveel andere kinderen als hij, en zijn omgeving tot leven in ingehouden, sobere teksten. Bij hem belandden jongens niet in de bak, maar 'leveren [ze] tijd in voor een hastag// #freeslice/ #freeautje/ #freeilias/ #freefano/ #freemo'.

Astronaut, zoals hij droomde, werd hij niet. Wel een dichter die voor trauma's die van generatie op generatie worden doorgegeven in taal een uitweg zoekt.

Gershwin Bonefacia, Toen ik klein was, was ik niet bang. Das Mag; 96 blz. €19,99.

Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.

Tussen de middag

er zijn goede en slechte kinderen

de slechte kinderen zijn verlaten door hun vader

de goede kinderen gaan tussen de middag naar huis

alle slechte kinderen worden opgehaald

door een neef

soms komt de neef niet

de goede kinderen gaan naar de camping

alle slechte kinderen worden gepest

meisjes worden voorbereid op een cyclus

zwarte kinderen worden profvoetballer

ben je een gebroken kind

dan word je gelijmd

maar alleen als je ophoudt je te schamen

goede kinderen zijn verlegen

slechte kinderen hebben schijt

de goede kinderen mengen niet met slechte kinderen

verhuizen nooit

neuriën zacht

alle slechte kinderen hebben een oom

soms is de oom ook de broer

alle slechte kinderen hebben een oma

soms is de oma ook de moeder

goede kinderen hebben een moeder

soms is de moeder de overblijfjuf

de speeltuin is een vorm van collectieve therapie

de slechte kinderen zijn activist

de goede kinderen hebben krediet

als ik een fout maak krijg ik straf.