De kloof : een weekend
Details
Onderwerp
Schilderkunst ; Nederland ; geschiedenis
Extra onderwerp
Titel
Dit is Nederland : in tachtig meesterwerken
Auteur
Hans den Hartog Jager
Taal
Nederlands
Uitgever
Amsterdam: Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2008
208 p. : ill.
208 p. : ill.
ISBN
9789025364021
Besprekingen
Leeswolf
Is het mogelijk om uit kunstwerken een typische nationale cultuur en/of identiteit af te leiden? Wat…
Is het mogelijk om uit kunstwerken een typische nationale cultuur en/of identiteit af te leiden? Wat vertellen bv. Rembrandts 'Nachtwacht' en Vermeers 'Melkmeisje' of zijn 'Gezicht op Delft' over Hollanders uit de Gouden Eeuw? Vertoont ook Van Goghs Provençaalse 'Sterrennacht' bepaalde kenmerken van de Nederlandse cultuur, zoals zijn 'Aardappeleters' dat ongetwijfeld doen? En in hoeverre representeren bv. Breitners Amsterdamse 'Singelbrug' of Marc Mulders 'Everzwijn' de Nederlandse geest van resp. de late 19e en 20e eeuw? Het lijkt een hachelijke onderneming deze vraagstelling te verduidelijken aan de hand van slechts tachtig schilderijen, hoe beredeneerd die ook werden geselecteerd, maar Hans den Hartog Jager brengt het er hier alleszins aardig van af. Zestig schilders ? waaronder enkele met vier tot zes werken ? genieten de eer hun land aldus te mogen illustreren. Dat zowat de helft van het hele pakket uit de gulden 17e eeuw stamt, is uiteraard niet verwonderlijk. Maar nogal pijnlijk is de kloof die er gaapt tussen Adriaen Coortes 'Stilleven met asperges' (uit 1697) en Adriaan de Lelies 'Kunstgalerij' (uit 1795), waardoor je slechts één enkel voorbeeld krijgt uit de hele 18e eeuw (dus geen rococo, neoklassiek of romantiek). Ook de eerste helft van de 19e eeuw moet het overigens stellen met één enkel werkje: een 'Winterlandschap' (1838) van B.C. Koekkoek. Er vallen nog wel meer kritische vragen te stellen. Hadden de Oost-Indische bezittingen dan geen enkele invloed op Nederlands (cultureel) zelfbeeld? En waarom wordt er uit de hele koloniale geschiedenis van Nederland dan net gekozen voor het middelmatige 'Gezicht op het eiland Itamaracà ' (1637) in Brazilië, waar de Nederlanders amper een kwarteeuw de baas waren, terwijl enig beeld uit Indonesië totaal ontbreekt? Anderzijds is het wel zo dat ook ideeën, inzichten, en de waardering daarvan evolueren. In 1881 nog werd Vermeers 'Meisje met parel' geveild voor twee gulden en dertig cent... Dergelijke leuke vaststellingen zijn legio in het boek en geven er een bijzondere charme aan. Ook de commentaren van de auteur zijn vaak erg verrassend, deskundig en vlot geformuleerd. Zo is de inleiding een prachtig essay, dat zeker in een modelbloemlezing thuishoort. Het enthousiasme van de auteur sleept ook de lezer mee. Typisch in dit opzicht is zijn voorkeur voor superlatieven: voortdurend lezen we kwalificaties als de grootste, beroemdste, productiefste, belangrijkste, opmerkelijkste, geniaalste, merkwaardigste, populairste, succesvolste etc. In de tweede helft van het boek is er zelfs sprake van de allergrootste, allermooiste en zelfs "allerhollandste" meesterwerken. Die bevlogenheid leidt echter ook wel eens tot een gebrek aan precisie. Zo heeft de auteur het hardnekkig over "doeken" bij enkele werken die op paneel geschilderd zijn. Ergerlijk is ook dat we een taalenormiteiten moeten verdragen. Toch is de algemene indruk positief. Het boek heeft een mooie lay-out en de reproductiekwaliteit van de kleurillustraties (waarvan een tiental zelfs over twee pagina's werd gedrukt) is voortreffelijk. Geen salontafelboek, maar een ideeënvol studieboek dat tot nadenken stemt. [Paul Huys]
NBD Biblion
Han Kobes
Nederlandse identiteit wordt al gauw in verband gebracht met nuchterheid, Hema-worst en de strijd…
Nederlandse identiteit wordt al gauw in verband gebracht met nuchterheid, Hema-worst en de strijd tegen het water. Volgens schrijver/kunstcriticus Hans den Hartog Jager (1968) moet dat veel meer luiden: Rembrandt, Vermeer en Van Gogh. In de ons omringende landen, Engeland en Duitsland bijv., is het nationaal cultureel bewustzijn veel sterker ontwikkeld. Daarom dit boek met die manhaftige titel waarin hij tachtig schilderijen chronologisch opvoert van 1460 tot 2005. Het criterium voor Den Hartog Jager was of een schilderij in het collectieve geheugen beklijft. Natuurlijk z’n keuzes zijn persoonlijk, maar de auteur vindt het evengoed van belang een discussie aan te wakkeren. Zes Rembrandts, vier keer Vermeer en Van Gogh, drie keer Hals en Mondriaan en elf schilders met twee werken. In totaal 56 schilders. Bij elke kleurenafbeelding een korte tekst (een pagina, twee kolommen, kleine druk), met prikkelende weetjes en anekdotes. Kortom een mooi en toegankelijk boek dat qua opzet z’n doel niet mist. Met index en uitgebreide bibliografie op kunstenaarsnaam.