Boek

De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt

De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt
×
De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt
Boek

De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt

Nederlands
2017
Volwassenen
Een jonge schilder maakt allerlei vreemde gebeurtenissen mee.
Genre Romans
Onderwerp Japan, Relaties
Titel De moord op Commendatore. Deel 1, Een Idea verschijnt
Vertaler Elbrich Fennema
Vertaler Luk Van Haute
Taal Nederlands, Japans
Oorspr. taal Japans
Oorspr. titel Kishidancho goroshi [1]
Uitgever Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact, 2017
507 p.
ISBN 9789025451349

De Standaard

De magie van Murakami is nog niet weg
Auke Hulst - 19 januari 2018

Wanneer een oude meester een groot nieuw werk presenteert, betrap ik me vaak op zowel opwinding als bezorgdheid. Zal hij of zij het nog kunnen, of is de zeggingskracht en de pure artistieke lenigheid tanende? Bij de Japanse literaire wereldster Haruki Murakami (69), is die vraag gerechtvaardigd na mindere romans als het oeverloze 1Q84 (2009) en het matte De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren (2013), werk dat niet in de schaduw kan staan van De opwindvogelkronieken (1994) en Kafka op het strand (2002).

Eigenlijk zou de bezorgdheid evengoed mijzelf moeten betreffen. Murakami vraagt namelijk nogal wat lenigheid van zijn lezers, niet met zijn stijl, die eenvoudig en afgemeten is, maar door een willing suspension of disbelief te eisen die steeds moet worden opgebracht. In werk van Murakami doen zich altijd vrij terloops lastig te verklaren, metafysische en associatieve zaken voor die de wereld bij de naden doet rafelen. Rafelt die wereld in de ogen van de lezer zozeer dat hij met de ogen begint te rollen, dan is het een verloren zaak.

Spoiler: na het lezen van De moord op Commendatore, dat over twee banden verdeeld ruim 1000 pagina's telt, kan ik melden dat zowel schrijver als lezer het goed maken. Met enig voorbehoud.

Portret van mezelf

De moord op Commendatore is het verhaal van een commerciële portretschilder die, na door zijn vrouw in de steek te zijn gelaten, op zoek moet naar een nieuw evenwicht, als mens en als schilder. Hij belandt als huisbewaarder op de berg waar de inmiddels in een verzorgingstehuis opgenomen schilder Tomohiko Amada woonde en werkte. Al snel raakt de naamloze verteller verstrikt in het leven van zijn buren: de curieuze, uiterst precieze rijkaard Menshiki en Marie, het dertienjarige meisje dat aan de andere kant van het dal woont, en dat mogelijk Menshiki's dochter is. Beiden zullen in de loop van het verhaal zitten voor een portret door de verteller, die zichzelf als kunstenaar opnieuw aan het uitvinden is, een proces dat door Murakami op intrigerende wijze wordt uitgediept.

Sowieso spelen schilderijen een essentiële rol. Bovenal een schilderij dat de oude Amada op zolder blijkt te hebben verstopt: 'De moord op Commendatore'. Het betreft een scène uit de opera Don Giovanni - een jongeman steekt Commendatore dood onder de ogen van de verschrikte Donna Anna en van een man met een langwerpig gezicht die schielijk door een luik in de wereld toekijkt. Het doek is echter gesitueerd in Japan, in de Asukaperiode, die van de zesde tot de achtste eeuw liep, en geschilderd in de traditionele stijl die Amada zich na de oorlog had aangemeten; een oorlog waarin hij in Wenen naar het schijnt betrokken raakte bij een verzetsgroep.

Tot zover nog niks metafysisch. Maar wanneer de verteller een mysterieuze bel vindt in een oude grafkelder in het bos - een bel die 's nachts klingelt, al is de kelder leeg - blijkt hij een vreemd wezen te hebben bevrijd: een zestig centimeter hoog mannetje dat zich Commendatore noemt en dat zo van het schilderij van Amada lijkt te zijn gestapt. Commendatore is een Idea, refererend aan Plato's ideeënleer, waarin een idea een tijdloze, onveranderlijke gestalte is, contrasterend met de vergankelijke voorwerpen in de fysieke wereld. 'Het superieure punt van een Idea', zegt Commendatore, 'is dat hij in oorsprong geen vorm heeft. Een Idea ontstaat pas door de erkenning van een ander en hij eigent zich dienovereenkomstig een vorm toe. Die vorm is natuurlijk uitsluitend iets wat geleend is uit praktische overwegingen.' Als een soort bovennatuurlijke gids verschijnt dit wezen zo nu en dan om vingerwijzingen te geven. Murakami zet dit alles in de grondverf met de dieselgang van de langeafstandsloper die hij is. Hoe de zaken samenhangen, wordt onthuld op een tempo en een toon die helpen het brein mee te laten buigen met het ogenschijnlijk onbestaanbare.

Blik op zijn methode

En zo is dit boek een klassieke Murakami, met bekende elementen, die bij mij geregeld De opwindvogelkronieken in gedachten riepen: de ankerloze man alleen; een universum van gesplitste werkelijkheden; een bijna metafysisch kwaad; een wijs jong meisje; een oorlogsgeschiedenis die in het heden doorwerkt. Maar de verrassende keuze om van de verteller een schilder te maken, leidt toch tot een heel ander soort boek. De suggestieve kracht van beelden kan maximaal worden benut, en de visuele ingesteldheid van de verteller - en diens sterke visuele geheugen - bieden Murakami nieuwe mogelijkheden. Zelf wordt de verteller zich bewust van het belang van het vrije werk dat hij aan het maken is. Boekstaaft hij een verhaal door deze schilderijen te maken? 'Die indruk had ik', zegt hij. 'Zou mij een dergelijke rol, ofwel bevoegdheid, als boekstaver door iemand zijn toebedeeld? En als dat het was, wie zou dat dan zijn? En waarom had hij mij uitgekozen als boekstaver?'

En toch, hoeveel genoegen De moord op Commendatore me ook bezorgde, ik moest me over enkele hebbelijkheden van Murakami heen zetten die pregnanter en irritanter beginnen te worden. De gewoonte zaken te herhalen, alsof de lezer het geheugen van korstmos heeft. De bijna autistische, terugkerende beschrijvingen van kleding en maaltijden. De opzichtige inzet van cliffhangers. De stapeling van korte zinnetjes. Die vaak samengestelde zinnen zijn waar punten in plaats van komma's in zijn geplaatst. Alsof we ze anders niet kunnen verhapstukken. En wat te zeggen van the willing suspension of disbelief? In een nu al beruchte kraakrecensie in The Japan Times werd gesteld dat de magie van Murakami was uitgewerkt, en dat gevoel bekroop me tegen het eind van het boek kortstondig. Zonder te veel te willen weggeven, is er sprake van een 'andere' wereld, waarin Metaforen huizen. 'Misschien', suggereert de verteller, 'kreeg in deze associatieve wereld alles vorm volgens de acties ik ondernam.' Het voelde alsof Murakami hier te expliciet een blik toestaat op zijn methode, die maar het best in nevelen gehuld kan blijven, zoals bij illusionisten. Maar tegen die tijd had het boek al zijn verslavende werk gedaan, zodat de kras in de plaat snel was overwonnen.

De moord op Commendatore kan de vergelijking met Murakami's beste romans niet doorstaan, maar The Japan Times was te streng. En dus ben en blijf ik benieuwd naar wat Murakami, als steeds oudere meester, de wereld te bieden heeft.

Vertaald door Elbrich Fennema en Luk van Haute, Atlas Contact, 508 en 536 blz., 29,99 € per deel (e-boek 14,99 €).

De Volkskrant

Het oppervlak ís de diepte
Arjan Peters - 02 december 2017

Een zeker autisme is Haruki Murakami (68) niet vreemd. Uit respect wordt de productieve Japanse auteur en geduchte Nobelprijskandidaat die stoornis nooit toegedicht, terwijl het een onlosmakelijk onderdeel is van zijn stijl. In de grote roman De moord op Commendatore, waarvan nu het eerste deel Een idea verschijnt is vertaald, is het niet anders.

De verteller had al een partner, toen hij een liefdesrelatie kreeg met haar beste vriendin. 'Dat verliep heel natuurlijk', vindt hij zelf: 'Voor mijn vriendin was het wel een flinke schok dat haar boezemvriendin me van haar had afgepakt. Ik vermoed dat zij een huwelijk met me op het oog had.' Alsof hij nergens een aandeel in heeft.

'Terwijl de vogeltjes kwetterend in de weer waren met hun bezigheden des levens, gingen wij over tot onze tweede keer seks.' Hier is zijn aandeel onmiskenbaar, maar vogels die 'in de weer zijn met hun bezigheden des levens', wat is dat voor fletse formulering?

De hoofdpersoon leest 's avonds een boek en luistert naar muziek. 'Het was het Strijkkwartet nr. 15 van Schubert, uitgevoerd door muzikanten van het Wiener Konzerthaus.' Waarom schrijft iemand zoiets: uitgevoerd door 'muzikanten van' het Wiener Konzerthaus? Wat dacht hij dan, dat het Konzerthaus besluit Schubert door de koffiejuffrouw en de penningmeester te laten uitvoeren?

Andere typische Murakami-zin, met een volledigheidsdrang die verstoken is van poëzie: 'Ik ging naar de keuken, maakte in mijn eentje iets eenvoudigs klaar en at dat op.' Welja, niet alleen 'iets' klaarmaken, maar 'iets' nog opeten ook? Het moet niet gekker worden.

Of zou dat laatste de reden zijn? Simpele dingen simpel verwoorden is voor de verteller, een portretschilder en tekenleraar van 36 jaar die zojuist is gescheiden en in een afgelegen bergwoning met atelier behoorlijk vreemde dingen meemaakt, wellicht een poging om de permanente veranderlijkheid en grilligheid van de buitenwereld op afstand te houden.

Het kan een verklaring zijn. Na zes jaar heeft zijn vrouw volkomen abrupt het huwelijk opgezegd. Hij zit in het huis van een kunstschilder die wegens dementie naar een verpleeghuis is gebracht, en die behalve veel operamuziek één bloederig doek heeft achtergelaten, met dezelfde titel als de roman, De moord op Commendatore.

Dat laatste woord, schiet hem 'ineens' te binnen, moet een verwijzing zijn naar een commandeur die al aan het begin van de Mozart-opera Don Giovanni (1787) wordt doodgestoken, en die niettemin aan het eind daarvan weer verschijnt 'als sinister wandelend standbeeld'.

Wat moet die commendatore op dat doek en in dit boek? Murakami is een auteur die vragen liever in de lucht houdt dan ze eenduidig te beantwoorden.

En dan gebeurt er ook nog altijd veel vreemds in korte tijd. Ga maar na; een rijke zakenman met een duister verleden die vlakbij woont, wil graag dat de schilder zijn portret maakt, en komt voor hem poseren. In diezelfde periode wordt de schilder herhaaldelijk 's nachts wakker, door een belgeluid vanonder een oude grafheuvel in zijn tuin. De zakenman en de schilder graven de heuvel af, er zit een donkere ruimte onder waarin zowaar een bel ligt. Verder niets. 'Ik zat bij de ondergrondse kamer', blikt de schilder later terug, 'en luisterde naar het sterven van de tijd.'

Later blijkt dat de Commendatore van het schilderij kan stappen, een mannetje van 60 centimeter dat een vleesgeworden filosofische 'idea' is en dat de bel luidt of iets dringends poneert. Bij Murakami is weinig onmogelijk - denk ook aan alle pratende katten, schapen of kikkers in zijn eerdere boeken. Of aan Johnnie Walker, die in Kafka op het strand (2003, vertaling 2006) van het whiskyflessenetiket is gekomen en direct herkenbaar aan hoed en kostuum doodleuk door het epos wandelt.

De laatste jaren leverde Murakami een paar romans af zonder veel vuur of kleur en met nogal duffe klerken als hoofdpersonen, die maar van alles overkwam. Des te verrassender hoe de schrijver er met deze nieuwe roman in slaagt je weer bij de lurven te grijpen.

Dat kan te maken hebben met het beroep van de verteller: geen passieve figuur maar een beeldend kunstenaar die op een kruispunt in zijn leven staat: hij wil stoppen met het routineuze portretschilderen, omdat hij iets vanuit zichzelf wil scheppen. Om het punt te bereiken dat hij iets anders, diepers, kan weergeven, moet hij naar binnen, naar beneden, het donker in, de duisternis tegemoet, ergens tussen leven en sterven geraken.

Een portret schilderen bijvoorbeeld, gaat hem het best af zonder poserend model maar werkend vanuit de herinnering. Pas dan kan hij de ziel treffen. Hoe scheppen in zijn werk gaat, dat kan het thema zijn dat Murakami, die in het Volkskrant-interview uit 2010 schrijven met graven vergeleek, in deze roman wil onderzoeken.

Niet alleen bij het scheppen trouwens, merkt de lezer, maar bij álles wat ertoe doet, is sprake van graven - in de grond, of in het geheugen. De verteller viel op de architecte Yuzu die zijn vrouw werd, beseft hij eerst nu, omdat ze hem deed denken aan zijn drie jaar jongere zusje Komichi dat op haar 12de aan een hartafwijking overleed.

Hij herinnert zich dat hij met dat zusje toen ze 10 was ooit naar een windgrot is gegaan, waar zij in een pikdonker gat verdween, als Alice in Wonderland, en een tijd weg bleef, om opgewonden terug te komen. 'Die ruimte is een speciale plek waar ik alleen in mag. Een plek voor mij alleen (...) Je weet gewoon niet meer of je nog een lichaam hebt of niet. Maar stel dat mijn hele lichaam was verdwenen, dan was ik er nog steeds, hoor.' Ze vond het daar zo prettig, dat ze slechts tevoorschijn kwam omdat ze met recht vermoedde dat haar grote broer bezorgd zou zijn.

In zulke passages komen kinderboek, avonturenroman, scheppingsverhaal en sage samen, in de magische mengeling waarvan Haruki Murakami de receptuur kent. Vaak doet hij je versteld staan. Soms blijft het bij grinniken; aardig hoor, dat de hoofdpersoon op reis rakelings langs de stad Murakami komt (alsof de schrijver zijn eigen hoofdpersoon voorbij heeft zien rijden).

Amusant, dat de schilder tijdens het koken graag naar oude jazz luistert, met als favoriet Monk's Music (1957, met ook solo's van Coleman Hawkins en John Coltrane). Dat kan een knipoog zijn naar de tijd vanaf 1974, toen Murakami met zijn vrouw in Tokio het koffiehuis annex de jazzclub Peter Cat opende.

Los van alle toespelingen: wat is er precies gebeurd in 1938, toen de oude schilder in wiens huis de vertellende portretschilder verblijft, in Wenen (waar ze een Konzerthaus en Staatsoper hebben waar Don Giovanni vast is opgevoerd, en zo grijpt alles in elkaar - of zoeken wij overal te veel achter?) een heftig doek schilderde waarop bloed vloeide.

Hij gaat op onderzoek uit. In dat jaar vond een aanslag plaats op een nazi-officier. Heeft de schilder dat willen verwerken, nadat hij was teruggekeerd naar Japan?

Die vraag raakt aan een interessante kwestie: moet je alles weten van de biografie van een kunstenaar om diens werk te begrijpen? Of heeft Commendatore gelijk, de 'idea' die niettegenstaande zijn geringe lengte een fiere persoonlijkheid is, en die de verteller op de man af voorhoudt: 'Stel dat het schilderij iets wil vertellen, dan kun je het schilderij toch zelf laten spreken? Je laat de beeldspraak de beeldspraak, de code de code en het mandje het mandje. Wat is daar mis mee?'

Geen idee wat hij met het mandje bedoelt, merkt de verteller op, 'maar ik liet het erbij'. Dit moet een waarschuwing zijn aan de inmiddels wereldwijd opererende Murakami-vorsers: de diepte in dit oeuvre kun je vinden door geconcentreerd naar het oppervlak te kijken. En met logica, feiten en ratio kun je ver komen, maar het wezenlijke vat je daar niet mee. Net zoals het je niet lukt een mandje vol gaten op het water te laten drijven.

Datgene waar het wezenlijk om gaat, speelt zich af in het diffuse gebied tussen leven en dood, realiteit en droom, geest en materie. Alles zweeft daar, en overal zijn gaten waar een kunstenaar soms een tijdje in moet verdwijnen, om daar opgewonden van alle impressies uit terug te keren in de 'gewone wereld', alwaar hij eerst moet bijkomen.

Inmiddels geen twijfel meer mogelijk - dáárom krijgen we dit soort zinnen voorgeschoteld: 'Ik ging naar de keuken, maakte in mijn eentje iets eenvoudigs klaar en at dat op.' Murakami biedt zichzelf, en zijn lezer, een rustpuntje. Goddank verloopt niet alles de godganse dag ineens anders dan verwacht.

Maar wel veel. In een restaurant schuift een onbekend meisje met een korte neus bij de verteller aan tafel, en neemt hem na het eten mee naar een lovehotel met neonverlichting. 'Haar borsten waren niet speciaal groot en ook niet speciaal klein. 'Welkom', zei ze. 'Laten we ook maar seks hebben nu we eenmaal hier zijn'.'

En al is hij Don Juan niet, ze hebben de hele nacht seks. Hij weet niet eens hoe ze heet. De volgende ochtend is ze verdwenen.

Vlak na de plotselinge kennismaking had ze tegenover hem koffiegedronken en cheesecake gegeten, met een vorkje. Eerst sneed ze een hapje af 'en dat schoof ze op haar schoteltje een paar keer heen en weer. Als een ijshockeyspeler die aan het oefenen is voorafgaand aan een wedstrijd.'

Het geschuif van die vorkjesstick met die cheesecake-puck bleef me bij, een vergelijking die het restaurant- of tearoomtafereeltje promoveert van nondescript tot memorabel.

Is het alleen maar beeld? Wil de schrijver er meer mee zeggen?

Ik zwijg, om het boek te kunnen laten spreken.

Uit het Japans vertaald door Elbrich Fennema en Luk Van Haute. Atlas Contact; 508 pagina's; € 29,99.

****

Humo

Ode aan de kwikzilveren geest
CASPER TRINGALE - 16 januari 2018

Na de bekroning van Kazuo Ishiguro, de Brit met Japanse roots, waren de Nobelkansen van Haruki Murakami al danig geslonken, en zijn nieuwe roman zal 'm ook niet meteen aan de hoogste literaire onderscheiding helpen. `De Moord op Commendatore', ruim duizend bladzijden in twee delen, varieert op de bekende thema's van de Japanse grootmeester, alleen heeft die weleens inventiever en vooral subtieler geschreven. Een 36-jarige schilder die zijn artistieke ambities opgeborgen heeft en om den brode portretten op maat levert, probeert na een gestrand huwelijk met zichzelf in het reine te komen. Ruim negen maanden lang gaat hij op zoek naar een antwoord op de vraag der vragen, `Wie ben ik eigenlijk?', tot zijn vrouw en hij besluiten hun huwelijk een nieuwe kans te geven. Hoe dat zo gekomen is, `is niet eenvoudig te begrijpen. Zelfs voor mij is het verband tussen oorzaak en gevolg niet goed te vatten.' Het onvatbare speelt de schilder parten tijdens een maandenlange zwerftocht in een oude Peugeot (`Ik was onderweg om onderweg te zijn') en zo mogelijk nog meer wanneer hij zijn intrek neemt in het afgelegen atelier van een dementerende schilder. Het huis (met een tempeltje in de tuin en een schilderij op zolder) en de buren (onder wie een enigmatische IT-miljonair en een nog enigmatischer schoolmeisje) doen bij de schilder oude trauma's opspelen (een op haar 12de overleden zusje, een gewelddadige onenightstand), die via een spiegelspel met andere kunsten (de opera `Don Giovanni', een laat verhaal van Akinari Ueda, Alice in Wonderland') gaan spoken in een stuk of wat dromen, vreemde parallellen en ontoevallige toevalligheden. Bruut samengevat klinkt het als een truc, maar zo leest het in deze roman ook. Nu eens is er `iets wat het bereik van logica en begrip ontsteeg', dan weer raken `mijn oppervlakkige bewustzijn en een diepere bewustzijnslaag vermengd', en uiteindelijk belanden we bij Murakami's bekende magisch escapisme: `De werkelijkheid is toch niet beperkt tot wat we kunnen zien?' De glijdende grenzen tussen werkelijk en onwerkelijk en echt en verzonnen zijn de motor van elk van zijn romans, maar zo uitleggerig, schetsmatig en expliciet was Murakami nooit eerder (tenzij misschien in het slotdeel van de trilogie `1q84'). Tegelijk verhindert die breedvoerigheid 'm niet om voor zijn doen slordig om te springen met verhaallijnen en motieven: de sterke proloogscène krijgt geen bevredigend vervolg, de talloze referenties aan het van de Stones bekende `Time Is on My Side' blijven in het ijle hangen, de bovennatuurlijke verschijnselen `Idea' en `Metafoor' worden zwak uitgewerkt. Een prettig nevenefect van zijn breedsprakigheid is wel dat Murakami de lezer een blik in zijn schrij- verskeuken lijkt te gunnen. De grootmeester, vorige week 69 geworden, geeft zelden interviews en koestert het mysterie, maar `De moord op Commendatore' leest bijwijlen als een artistiek testament. Zo is de sterkte van zowel de bijzondere portretten als het op zolder gevonden schilderij te danken aan het vermogen van de kunstenaar voorbij de werkelijkheid te kijken, daar een essentie te vatten en die vervolgens vorm te geven. Diezelfde verbeeldingskracht speelt in een ode aan Thelonious Monk, een bekende favoriet van Murakami: `Hij heeft die miraculeuze akkoorden niet uitgedacht met logica, maar opgediept uit het duister van het bewustzijn.' (Tussen twee haakjes: dit pleidooi voor de ongebonden illusie omhelst ook een andere Murakami-preoccupatie: `Het deel van de seksuele daad dat zich afspeelt in de verbeelding was veel sensueler dan de feitelijke fysieke daad.') Hoog tijd voor zo'n verrassende wending waar Murakami het patent op heeft: met alle opzichtige tekortkomingen mag dit dan al een zwakke Murakami zijn, toch is het prettig toeven in de haast meditatieve cocon van `De moord op Commendatore'. Ruim duizend bladzijden houdt het proza hetzelfde gestage tempo aan, met herhalingen als mantra's. Het versterkt het boeddhistische verhaallijntje, ingeluid door ritueel gebel. Daar komen meditatieve gemoedstoestanden van: `Het leek of het geluid van het verloop van het leven te horen was. De ene gedachte verdween, een andere gedachte kwam. De ene vorm verdween, een andere kwam. Zelfs ikzelf verbrokkelde een beetje onder het gewicht van de dagen en leefde opnieuw op.' Zo is `De moord op Commendatore' uiteindelijk een ode aan de kwikzilveren geest, die fantaseert en associeert en gelooft en troost voorbij de fnuikende kaders van logica en begrip. Haruki Murakami, zoon van een boeddhistische priester, komt thuis.

Knack

Literaire sushi
Roderik Six - 03 januari 2018

Om maar met de rijstpapieren schuifdeur in huis te vallen: de nieuwe Murakami verrast niet. Liefhebbers zullen niet ontgoocheld worden, sporadische lezers zullen opnieuw heimwee voelen naar de oude romans, toen het Murakami-universum nog verfrissend aanvoelde. Qua productiviteit kun je de Japanse publiekslieveling bepaald niet lui noemen, maar hij lijkt wel op zijn lauweren te rusten als het op originaliteit aankomt. Opnieuw krijgen we de obligate knullige underdog als anonieme verteller en opnieuw weet je na één hoofdstuk dat er hem héél wat avonturen te wachten staan en dat het niet mag verbazen als er een pratende kat in zijn tuin opdaagt. Tussendoor zal er eenvoudig gekookt en naar jazz geluisterd worden, er zal een oud verdriet opduiken en de antiheld zal, gewapend met gepaste tegenzin en laconieke humor, het magisch-realistische avontuur lijdzaam ondergaan.

Dit eerste deel van De moord op Commendatore (het tweede deel, het slot, verschijnt later deze maand) voldoet aan alle bovenstaande kwalificaties, op de pratende kat na – dit keer is er een geschilderde kobold die enkel zichtbaar is voor de verteller, een gesjeesde kunstschilder wiens huwelijk net op de klippen is gelopen en die tot rust probeert te komen in een afgelegen huis in de bergen. Altijd een goed idee als je geplaagd wordt door liefdesverdriet: een verlaten huis betrekken, omringd door donkere bossen waaruit ’s nachts griezelige geluiden opstijgen en waar mysterieuze tempels staan waaronder misschien Tibetaanse mummies begraven liggen. Spookverhalen te over in dit boek, en wat te denken van de excentrieke buurman die om de haverklap langskomt met rare voorstellen en uitgebreide causerieën over hoe boeiend het zou zijn om iemand in een vergeetput te gooien? Een normaal mens neemt dan de eerste de beste kogeltrein richting Tokio, maar onze held blijft er stoïcijns onder: een beetje lummelen, misschien een bodempje whisky drinken, een lokale lerares neuken, wat mijmeren over een dood zusje en vooral geen hartaanval krijgen als een schilderij plots tegen je begint te kletsen.

Het rare is: hoe voorspelbaar ook, Murakami blijft bijzonder verslavend. Voor je het weet, ben je alweer honderd pagina’s verder. Murakami is het equivalent van afhaalsushi op vrijdagavond: nooit echt verfijnd Japans, maar op het einde van de avond heb je wel zo’n volledige boot binnengestouwd.

***

Atlas Contact (oorspronkelijke titel: Kishidancho goroshi), 508 blz., € 29,99.

NBD Biblion

Bernard Huyvaert
Een nieuwe roman van Murakami Haruki (1949) is altijd een belevenis. Een jonge schilder, die, zoals vaak bij Murakami, niet bij naam wordt genoemd, wordt door zijn vrouw gedumpt. Hij huurt een eenzaam huis in de bergen, dat toebehoorde aan de bekende schilder Amada. Op de zolder ontdekt hij een schilderij van Amada dat de moord op de Commendatore voorstelt. In het begin van Mozarts opera Don Giovanni’ doodt Don Giovanni de Commendatore die de eer van dochter kwam verdedigen. Wat is de code die in het schilderij verborgen ligt? Wat betekent het vreemde belgeklingel in de tuin? Zoals altijd zijn in het werk van de auteur bovennatuurlijke elementen aanwezig. Een rijke buurman, Menshiki, komt hem te hulp, maar die heeft een eigen agenda. Kunst - literatuur, schilderkunst en muziek - speelt een grote rol. De roman is ook een Bildungsroman: door de gebeurtenissen ontdekt de jongeman zijn eigen identiteit als schilder en komt er een einde aan zijn painter's block. Het boek is spannend van het begin tot het einde. Voor de ontknoping is het echter wachten op deel twee. Eerste deel van de serie ‘De moord op Commendatore’.