Details
1 cd
Stem: Vrouw
Besprekingen
De Standaard
Wat is archaïsch in de poëzie van Hester Knibbe? Datgene wat mensen met hun voorouders gemeen hebben: simpele rituelen waarin zij een confrontatie aangaan met allerlei goden. In deze poëzie worden offers gebracht, kleine en grote daden gesteld waarmee de mens probeert uit te stijgen boven het feit dat hij in essentie ook maar een dier is.
Dat dier is zonder schuld. Maar dat geldt niet voor de mens. Die heeft wel iets van zijn simpele dierlijkheid behouden, maar is daarnaast beladen met angst en schuld. Dit besef is er al vanaf het motto van Queen ('very, very fright'ning me'). Waarom zijn wij toch zo bang en wat maakt ons zo schuldig? Daar hebben een leeuw en een lam vast geen last van.
Vanuit ons hedendaagse standpunt is de mens een dader. Maar Knibbe neemt zijn verdediging op zich. Dat blijkt al uit de titel van het eerste deel van de bundel, 'Vrijspraak voor Kaïn'. Waarom moet hij worden vrijgesproken? Omdat hij het niet kan helpen dat hij dierlijk is. Hij verschilt niet wezenlijk van een roofdier, heeft in feite niets kwaads in de zin. Hij volgt alleen maar zijn natuur.
Door zijn schuld
In de hele eerste cyclus 'Pro domo' houdt Hester Knibbe zich bezig met de schepping. Zij herschrijft die ten behoeve van haar pleidooi voor Kaïn. Ze buigt zich over hoe het allemaal begonnen is en over hoe het straks eindigen moet. Uit de gang der natuur en de groei der vruchten leidt zij het volgende af: 'Dus moest er wel (...)/ meer zijn onder de zon, iets/ wat je aanvang zou kunnen noemen en einde.'
Vanaf dat moment ontstaat er iets wat medeoorzaak van een pak ellende is: het grote weten, instrument van de bedreiging. Zelfs dieren zijn ermee behept, want zij kunnen geluid interpreteren als een signaal van gevaar. Bij mensen resulteert het weten in meer dan alleen maar een dierlijke impuls. In een hele woordenschat bijvoorbeeld (en in poëzie). Maar alwetendheid is beslist niet alleen een zegen. Het is iets wat wij ongewild mee hebben gekregen, schrijft Knibbe en ze is controversieel, want ze houdt ook het besef van vergankelijkheid in.
De mens ervaart zijn lichamelijkheid op zich als met schuld beladen, of dit nu terecht is of niet. Nooit is hij helemaal vrij van vernietigingsdrift: 'ondanks je zachtheid ben je/ geschapen voor de verwoesting,' staat er. Die destructiedrang lijkt zelfs noodzakelijk voor de bevestiging van het eigen bestaan. In de aangrijpende cyclus 'Zog' blijkt hoeveel met de moedermelk is ingegeven. Het is in deze poëzie niet altijd even helder wie dader en wie slachtoffer is. Moeders, hier nogal talrijk present, zijn lang niet altijd onschuldig. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een gedicht over de zaak Sietske H., een moeder die vier van haar baby's heeft vermoord, in koffers heeft opgeborgen en op zolder bewaard. 'Ik baarde/ vormfout op vormfout', laat Knibbe haar beweren, en ze laat haar een spel van dood en leven aangaan. Enerzijds wil zij haar kinderen niet in leven laten, anderzijds wil ze de lijkjes wel bewaren: 'wat je in je/ (...)/ droeg wil je niet kwijt'. Ook in Knibbes vroegere poëzie was dit al een belangrijk thema. De doden mogen nooit helemaal dood. Ze moeten weer tot leven worden gezongen in een zang die niet schuldeloos is en waarin de anderen - mens of dier - soms moeten worden opgeofferd: alsof zij pas dan zelf tot ontplooiing kunnen komen. Allemaal goed en wel, zegt Knibbe, maar de kinderen moet je met rust laten. Dit is haar morele amendement: 'Onder de Melkweg zonovergoten/ archaïsch de dieren. Maar laat/ (...)/ de kinderen met rust, zij moeten nog/ komen te weten.'
Thuiskomen in Thebe
Zoals vaak bevatten deze verzen veel verwijzingen naar de Bijbel en de Grieks-Latijnse beschaving. Wij krijgen een bijzonder intrigerend beeld van het Griekse Thebe, waarvan de archeologische site inmiddels verdwenen blijkt. Thebe zou de stad moeten zijn waarin je thuis kunt komen en je geborgen kunt weten, maar wat hier wordt geschetst, is juist een plek die voor afwezigheid staat: 'Waar zijn de poorten van de oude stad?/ De poorten zijn afgebroken.'
'Er is altijd', het tweede deel van de bundel, bevat tableaux vivants waarin de seizoenen elkaar opvolgen en waarin op zoek wordt gegaan naar wat nog maar net is ontstaan en waaraan met behulp van verzen betekenis moet worden toegevoegd. Want dat is bij uitstek wat Knibbe fascineert: het eerste en het laatste, en vooral: het verschil daartussen. Zij maakt het bestek op van wat zij ongeschonden kan overhouden en van wat dichterlijke restauratie behoeft.Archaïsch de dieren trekt van leer tegen de menselijke geschondenheid, in absoluut fascinerende verzen.
HESTER KNIBBE
Archaïsch de dieren.
De Arbeiderspers, 82 blz., 18,95 ? ((e-boek 9,99 ?).
De auteur: een van de grootste en meest aangrijpende Nederlandse dichters.
Het boek:een dichtbundel waarin de aloude thematiek van de menselijke conditie, het verlies en hoe dit in een poging tot vitalisme om te buigen, verder wordt uitgediept.
ONS OORDEEL: een bundel die niet alleen overtuigt door zijn vakmanschap, maar ook door de wijze waarop hij de lezer emotioneel betrekt bij de retouches van de schepping.
¨¨¨¨è
Luuk Gruwez ■