Details
236 p.
Besprekingen
De Volkskrant
In de nieuwe roman De storm van de Deense bestsellerauteur Jens Christian Grøndahl overpeinst een gelauwerd schrijver zijn levenswandel. Adam Huus is een man die veel dagdroomt. Nu zijn kinderen volwassen zijn, beseft hij dat hij er te weinig voor hen is geweest. Hij was veel thuis, maar hij was er niet met zijn aandacht bij. Hij vervalt te vaak in 'niet aanwezig zijn', schrijft Grøndahl, alsof zijn hand niet in staat is 'om het hier-en-nu-handvat vast te houden'. Kortom, een behoorlijk clichématig beeld van een mannelijke schrijver die meer om de geesteswereld geeft dan om het rommelige echte leven.
Het schrijverschap van Adam Huus is de laatste tijd in de luwte beland, terwijl zijn leven juist in een stroomversnelling raakt. De titel De storm refereert behalve aan de gure weersomstandigheden dan ook aan de dramatische gebeurtenissen die Huus met grote windsnelheid tegemoetrazen. Zijn dochter uit een eerder huwelijk blijkt verslaafd aan cocaïne, zijn zoon weigert over zijn persoonlijke sores te praten en zijn schoonvader is stervende. Daar komt ook nog een #MeToo-schandaal bij: zijn uitgever blijkt ooit een jonge schrijfster te hebben betast.
In het verhaal, dat met grote vaart wordt verteld in onopvallend taalgebruik, blikt Huus geregeld terug op een tijd waarin alles nog helder leek. Hij had zich als jonge schrijver deel gevoeld van een avant-gardistisch groepje kunstenaars, maar als hij er nu over nadenkt, was het allemaal niet zo vooruitstrevend: 'Het kwam erop neer dat de mannen altijd aan de ene kant van de tafel zaten en over kunst en politiek discussieerden, terwijl de vrouwen over kinderen praatten.'
Omdat Grøndahl een schrijver portretteert van ongeveer dezelfde leeftijd en met een vergelijkbare status als hijzelf, betrap ik me erop hem met de conservatieve sul te identificeren, hopend dat ik ernaast zit en dat de ernst van deze hooghartige Huus ironisch bedoeld is. Huus verraadt zijn behoudende inborst onder meer door de opmerkingen die hij tegen zijn schoondochter maakt over moederschap, maar het stuitendst is wel de wijze waarop hij de schrijfster portretteert die haar #MeToo-ervaring bekendmaakte: 'Als ze ook maar een beetje minder talent had gehad, zouden haar klassieke gezicht, weelderige haardos en opvallende boezem een bezwaar zijn geweest, maar gezien de omstandigheden, werd haar voorgevel beleefd over het hoofd gezien.' Hiervan schiet je toch in de lach?
Door het #MeToo-schandaal, waarvan ook hij plotseling deel wordt als hij zijn uitgever openlijk verdedigt, realiseert hij zich dat zijn afstandelijke karakter hem heeft gered van een nog groter schandaal. Ook hij heeft een keer de neiging moeten bevechten om diezelfde schrijfster te zoenen, maar zijn gereserveerdheid remde hem af. Hij kan moeilijk contact maken, wat hem weliswaar belemmert in zijn vaderschap, maar hij behoudt daardoor wél gepaste afstand tot vrouwen. Zo weet hij zijn hooghartigheid toch nog in een positief trekje om te buigen.
Adam Huus is een tragische held. Hij houdt zich staande, doet zijn best, maar weet de relatie tot zijn naasten in deze onstuimige tijden amper te verbeteren. Er zitten beslist een paar ontroerende momenten in De storm, maar het leukst vond ik het gestuntel van deze oude intellectueel. Een vermakelijk portret van een man die vastzit in verjaarde rolpatronen.
***
Uit het Deens vertaald door Femke Muller. Meulenhoff; 342 pagina's; € 21,99.
NBD Biblion
Trouw
Alle romans van de Deen Jens Christian Grøndahl (1959) draaien rond relaties tussen mensen die om allerlei redenen verbleken: de tijd, de sleur, het leven zelf. Dat was al zo in 'Veranderend licht' en 'Stilte in oktober', en dat was niet anders in recentere werken als 'Portret van een man' (2015) of 'Vaak ben ik gelukkig' (2017). Daarmee heeft de schrijver zich gaandeweg ontpopt tot de relatie-analist par excellence. In zijn jongste, 'De storm', exploreert hij andermaal het genre. Met wisselend succes.
De roman begint met een reis door Jutland die Harriët en Adam samen maken te midden van een storm. De twee zijn al achtentwintig jaar samen, maar hun relatie is nog steeds springlevend: "Voor alles was het gesprek tussen ons hetzelfde", noteert de schrijver nogal gewichtig. "Dat was gewoon doorgegaan, nooit opgehouden open te staan voor wat ons ook maar inviel, langskwam of onze aandacht trok." Reden voor de reis is dat Harriët heeft besloten voor haar dementerende vader te gaan zorgen. Daarvoor heeft ze zelfs haar prestigieuze baan op een ministerie opgezegd: niet zo evident omdat Adam als schrijver met een writer's block ook al geen geld in het laatje brengt.
Nu wil het toeval dat Adam uitgerekend tijdens deze reis een paniekerig telefoontje krijgt van zijn dochter Rebecca, die als drugsverslaafde in een psychotische toestand op een vliegtuig naar Kopenhagen zit. Ze is het kind uit zijn eerste huwelijk van wie hij al jaren niets meer heeft gehoord. Dat leidt bij Adam - hoe kan het ook anders bij Grøndahl? - tot een hele rist overwegingen over wat er fout is gelopen in zijn eerste huwelijk en in zijn relatie met Rebecca. Zijn ontboezemingen gaan verder: hij beschrijft hoe Harriët als lezeres een brief aan hem als schrijver schreef en hoe ze niet veel later zijn minnares werd. De echtscheiding was pijnlijk, de verwijdering van zijn dochter evenzeer.
Vooral over de dementie van schoonvader Helge komt Adam gevat uit de hoek: "De eerste lange tijd werden zijn absences gebagatelliseerd. Het kwam vast door het verdriet, of doordat gewoontes werden doorbroken, dat simpele alledaagse dingen niet goed meer lukten." Ooit heeft Helge zijn schoonzoon ook zaken toevertrouwd over zijn huwelijk. Geheime zaken. Moet Adam die pijnlijke kennis na Helge's dood aan Harriët doorvertellen? Hij besluit het niet te doen, hoezeer hij ook beseft dat dergelijke omissies in een relatie gelijkstaan aan leugens. Maar hij bedenkt: "De doden zijn zo onbeschermd. Hun geheimen zijn ook onbeschermd en op de lange termijn futiel. Wat maakt het - na hun dood - voor verschil van wie ze hebben gehouden en in welke volgorde?"
Terwijl Adam koortsachtig door de storm naar Rebecca snelt, gooit Grøndahl er pardoes nog een thema bovenop. Zijn uitgever Eskild is namelijk - al een hele poos geleden - opzijgezet, omdat hij een jonge schrijfster seksueel had lastiggevallen. Maar net nu, in deze stormachtige dagen, begint Adam tijdens een feestje zijn uitgever openlijk te verdedigen. Met alle gevolgen van dien: kranten en sociale media laten geen spaander van hem heel.
De storm uit de titel wordt zo wel heel metaforisch: het is evenzeer de storm in zijn relatie met Rebecca als die van een #MeToozaak. Dat hele thema, dat vanaf het midden van het boek uitvoerig uit de doeken wordt gedaan, voelt alsof het absoluut niet aansluit bij de rest van het boek. Heeft Grøndahl misschien een autobiografische gebeurtenis willen verwerken? Want het is geen geheim dat Grøndahl zich een paar jaar geleden bijzonder ongelukkig uitliet over journaliste Kim Wall, die in 2017 meevoer op de duikboot van uitvinder Peter Madsen en door hem werd vermoord. Grøndahls commentaar toen: "Als ik de foto van Wall bekijk, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat dit een vrouw is die om problemen vraagt."
De zaak kwam in alle kranten en bleef aan Grøndahl kleven, ook nadat hij zijn excuses had aangeboden. Dat hij dit gegeven nu halfslachtig verwerkt in een roman, is een zwaktebod. Het maakt 'De storm' niet sterker, integendeel, het hele gegeven is zo langdradig uitgewerkt, bovendien in een toonzetting die bulkt van het zelfbeklag, dat de schrijver de lezer ver achter zich laat.
oordeel
Eerst gevat, dan langdradig.