In zijn overweldigende debuutroman geeft Kamel Daoud de anonieme Arabier uit Albert Camus' koloniale roman De vreemdeling een naam.Moussa of de dood van een Arabier is ook een aanklacht tegen rigide religies.
Twee keer las ik Moussa of de dood van een Arabier, de roman waarmee de Algerijnse journalist Kamel Daoud dit jaar de Prix Goncourt voor het beste debuut won. De eerste keer was ik onder de indruk, de tweede keer nog meer. Het is een debuutroman als een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje. Het is een priemende kritiek op Camus' klassieker De vreemdeling, waarin de hoofdpersoon Meursault, verblind door de zon, op het strand een 'Arabier' doodschiet. Alle aandacht in deze roman gaat immers naar de filosofische gedachten van de onaangedane moordenaar. Het woord 'Arabier' komt vijfentwintig keer voor in De vreemdeling, maar Meursaults slachtoffer blijft anoniem - net als alle andere Arabieren in het boek. Maar Daouds tegenverhaal is niet alleen een postkoloniale afrekening - zijn boek is ook doordrenkt van de geest van Camus, waarbij een radicale vrijheid wordt opgeëist in weerwil van een godsdienst die zich tegen alle vormen van spontane zinnelijkheid richt.
Moussa of de dood van een Arabier is dus kritiek en hommage tegelijk. Maar het is vooral ook Daouds eigen werk. Het is een ongemakkelijk boek, dat bijt en schuurt. Het is tragisch en tegelijkertijd opvallend onsentimenteel.
In het Nederlands heeft Daouds roman de goedbedoelde, maar wat onhandige titel Moussa of de dood van een Arabier gekregen. Die titel mist de reikwijdte van de oorspronkelijke titel,Meursault, contre-enquête. Daoud geeft niet alleen de dood van de Arabier het reliëf dat bij Camus volledig afwezig is, hij voert als het ware een contra-expertise uit op Camus' beroemde roman, hij zet een verhaal tegenover een verhaal.
Geïrriteerd stukje
In een interview met NRC Handelsblad vertelde Daoud hoe hij het idee voor zijn vertelling kreeg. Een Franse journalist, die op zoek was naar sporen van Albert Camus, vroeg hem voor de zoveelste keer of Camus aan Frankrijk of Algerije toebehoorde. Camus werd in de toenmalige Franse kolonie geboren, bracht er een groot deel van zijn korte leven door en een flink deel van zijn werk speelt zich er af, zoals de romansDe vreemdeling enDe pest, net als het onvoltooid gebleven De eerste man. Naar aanleiding van de vraag van de journalist schreef Daoud een 'geïrriteerd stukje': 'Ik speelde met dat detail van die gedode Arabier zonder naam. We weten alles van de moordenaar, maar vrijwel niets over de dode. Na dat stukje belden mijn uitgevers en vroegen of ik er een roman van kon maken. Dat heb ik gedaan.'
Het verhaal is een lange monoloog in een kroeg, net als Camus' laatste roman De val. Hoessein, de broer van de vermoorde Arabier op het strand uit De vreemdeling, steekt zijn verhaal tijdens opeenvolgende avonden af tegen een anonieme journalist die hem in de kroeg heeft opgezocht om hem uit te horen over zijn vermoorde broer Moussa - want De vreemdeling is ook in de fictieve wereld van Daouds roman een wereldberoemde klassieker geworden, zij het geschreven door de moordenaar zelf.
Maar de moord op zijn broer is slechts achtergrond in het boek - alles draait om de existentiële crisis van Meursault. Zo zegt hij: 'Wat me pijn doet, telkens als ik eraan denk, is dat hij hem heeft gedood door over hem heen te stappen, niet door hem neer te schieten.'
Het lichaam van Moussa wordt niet eens gevonden, er wordt een leeg graf voor hem gegraven, zijn moeder krijgt ook geen uitkering na de onafhankelijkheid.
Westerse blindheid
Wat wil Hoessein met zijn verhaal? 'Ik denk dat ik wil dat er recht wordt gedaan', zegt hij. Hoessein zoekt 'het recht van het evenwicht'.
Daoud stelt het nergens expliciet, maar de blindheid van Camus voor het slachtoffer van Meursaults daad valt samen met de westerse blindheid voor de effecten van het kolonialisme. Het is de lukraakheid van de moord, de achteloosheid waarmee het slachtoffer als decorstuk wordt gebruikt, die het meeste pijn doet.
Het meanderende relaas dat de verteller daartegenover stelt, is doortrokken van ongeluk. De betekenisloze moord op Moussa slaat een diepe, ongeneeslijke wond. Na de moord gaat Hoesseins moeder, een arme vrouw die verlaten is door haar man, volledig op in haar verdriet. Ze sleept haar andere zoon mee in haar zoektocht naar de ware toedracht van haar onbegrijpelijke verlies. Haar levende zoon wordt gegijzeld door haar verdriet en hysterie.
In de jaren voor de Onafhankelijkheid leiden ze een armzalig bestaan; zijn moeder doet het huishouden voor Franse kolonialen - een huis dat ze zich na de onafhankelijkheid eigen maken.
Dan wordt duidelijk hoe gruwelijk dat evenwicht is waar de verteller over spreekt - tijdens de onafhankelijkheidsstrijd pleegt ook hij een moord, op een gevluchte Franse koloniaal. Die moord is even lukraak en betekenisloos als de moord op zijn broer. Maar het is op geen enkele manier een bevrijding of genoegdoening, het gaat om geweld dat geweld oproept, zonder uitkomst.
Een vloek - in Daouds roman worden de slachtoffers vanzelf daders. Een moord veroorzaakt weer andere moorden, onderdrukking en verdrukking blijken besmettelijk als de pest. Op een meesterlijke manier laat Daoud zien hoe iedere aanklacht uiteindelijk ook een bekentenis wordt. Hoessein valt steeds meer samen met Meursault, de onaangedane moordenaar waar hij zich aanvankelijk zo tegen verzet. Ook zijn eigen misdaad wordt weggemoffeld in de postkoloniale geschiedenis. 'Moussa's dood was onvoorstelbaar gratuit. En nu werd mijn wraak dat ook!'
Net als Meursault vindt Hoessein slechts betekenis in zintuiglijke ervaringen - zonlicht, de geur van de zee, de spontane aanraking van een lichaam - en stelt hij zich fel teweer tegen de rigide aanspraken van de religie. 'Voor mij is godsdienst als openbaar vervoer, en ik maak er geen gebruik van.'
Vrijheid, waardigheid, menslievendheid, een aards leven geworteld in het hier en nu, het zijn die camusiaanse waarden die door de verteller hartstochtelijk vanaf zijn barkruk worden verkondigd. Het relaas van Hoessein is doorspekt met bijtende opmerkingen over een verkrampte islam, die alle aardsheid en lichamelijk genot als zondig ziet en individuele vrijheid als een bedreiging.
Het culmineert in een tirade tegen een buurman die de hele dag Koranverzen citeert.
De mens rehabiliteren
Hier vallen Meursault uit De vreemdeling en de verteller van Daouds roman samen - voor hem is God 'een vraag, geen antwoord'. De lange uitbarsting tegen de aalmoezenier van Meursault in zijn dodencel aan het einde van De vreemdeling, wordt in Daouds roman geheel overgenomen, maar hier wordt de priester vervangen door een imam.
Dat is brisant. Daoud kreeg vorig jaar al een fatwa van een Algerijnse salafistische imam aan zijn broek, nadat hij in een Franse talkshow gezegd had dat 'als we de vragen over God niet aansnijden, dan kunnen we de mens niet rehabiliteren, dan gaan we niet vooruit.' Die fatwa werd later weer ontkend, maar het was een uiting van een geestesgesteldheid waar Daoud in zijn roman samen met Camus tegen optrekt.
Daoud durft te slaan, om Michel Houellebecq te citeren, waar het pijn doet. Zijn roman is geen gerieflijke vertelling met daders en slachtoffers, en met de lezer veilig aan de goede kant. Een achteloos vermoorde man op het strand geeft hij een naam en geschiedenis. Maar die geschiedenis is geen geruststellend humanistisch sprookje waarin het evenwicht wordt hersteld en alle mensen eindelijk gelijk zijn en alles goed komt. Ze is doortrokken van de tragisch gewelddadige gevolgen van die moord, die symbool staat voor de misdaad van het kolonialisme. Wat zo gemakkelijk een ingenieuze literaire exercitie had kunnen blijven, raakt uiteindelijk op nietsontziende wijze de open zenuwen van onze tijd. Het is lang geleden dat een roman mij zo'n schop heeft verkocht.
© NRC Handelsblad
KAMEL DAOUD
Moussa of de dood van een Arabier.
Vertaald door Manik Sarkar, Ambo Anthos, 152 blz., 18,99 euro (e-boek 12,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Meursault, contre-enquête'.
De auteur: Algerijnse schrijver en journalist (1970).
Het boek: een revisie vanDe vreemdeling van Camus, uit het standpunt van de Arabier.
ONS OORDEEL: een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje.
¨¨¨¨¨
Bas Heijne ■
Verberg tekst