In deze maandelijkse rubriek bespreekt Annelies Verbeke recent verschenen verhalenbundels. Deze maand: De grote vakantie van Thé Lau.
'Over het graf heen maken de doden veel nieuwe vrienden', schrijft Thé Lau in het verhaal 'Vriendschap' in zijn postuum verschenen De grote vakantie. Wij waren geen vrienden. Wel bekleedt hij een bijzondere plek in mijn herinneringen. Met zijn muziek, maar ook omdat hij de eerste artiest was die, bij mijn debuut in 2003, publiekelijk iets bewonderends zei over wat hij vond dat ik kon. Optredend ontmoetten we elkaar enkele keren en voerden we lieve gesprekken. Ik herinner me ook dat ik hem een stukje stuurde waarin ik het had over zijn roman Hemelrijk (2004) en dat ik uit zijn reactie kon opmaken dat hij het niet helemaal eens was met mijn interpretatie ervan. Daarna liet het lot onze wegen niet meer kruisen.
Net als velen was ik geraakt door zijn aangekondigde dood en door de moedige manier waarop hij daarmee omging. Ik deed een halfslachtige poging zijn e-mailadres terug te vinden, liet het vervolgens maar zo, omdat ik niet goed wist wat ik hem kon schrijven, en het hem wellicht niet zou opvallen niets van me te horen. Zijn afscheidsconcerten waren volzet en tijdens zijn literaire afscheidstournee was mijn eigen agenda volgeboekt. Hoe langer dat afscheid duurde, hoe meer ik me afvroeg of het geen kwelling voor hem was, al die mensen die het wisten, die het er met hem over wilden hebben, of heel nadrukkelijk niet. En toen ging hij dood, en las ik zijn laatste verhalen. De door mezelf verzonnen regel me, om redenen van gemoedsrust, alleen met dode collega's uit het eigen taalgebied bezig te houden, voelde niet eerder zo wrang. Ik begon aan De grote vakantie met de vrees het niet goed te zullen vinden en ook met een wat morbide professionele interesse: hoe gaat dat, schrijven als je dagen zijn geteld? We zijn uiteindelijk allemaal terminaal, en auteurs horen altijd te schrijven alsof hun einde nabij is, maar dit was toch iets anders.
Afscheid van de kindertijd
Thé Lau schreef De grote vakantie in het volle besef dat het zijn laatste boek zou worden. In het licht van zijn doorgevoerde voornemen dat besef niet te ontvluchten, hoeft het dan ook niet te verbazen dat het bindende thema in deze verhalen de dood is. Er vinden (zelf)moorden plaats, en meer dan eens heeft een hoofdpersonage dezelfde onomkeerbare diagnose als de schrijver te horen gekregen. In twee verhalen heeft hij het over een eerdere dood, het afscheid van de kindertijd, een periode die door dichter Matthieu in 'De dichter en de boog' wordt neergezet als 'het voorspel van een onvermoede strijd'.
In dat verhaal is de ontknoping wat vergezocht, maar in andere leiden Thé Lau's absurdistische uitstappen tot verrassende wendingen.De grote vakantie is zeker niet gespeend van humor en verbeeldingskracht, en het is fascinerend om te ontdekken dat vragen die bij de auteur moeten zijn opgekomen tot literatuur zijn uitgegroeid. Zo is dat bij 'Russisch biljart': als je toch spoedig zult sterven, zou je dan bereid zijn de plaats in te nemen van een vriend die zal worden omgelegd?
Het is ook geen wonder dat Thé Lau (opnieuw) voor verhalen koos. Ze laten hem toe zijn thema, zijn vragen, zijn vonnis, van zo veel mogelijk zijden te benaderen, vanuit mannen, vrouwen en kinderen, wat ruimte schept. Verhalen lenen zich perfect tot de steeds wisselende decors van hotelkamers, buitenverblijven, pensions. De personages zijn maar tijdelijk waar ze zich bevinden. Ze roken er als schoorstenen, drinken stevig door.
De menselijke kogel
Zeker is de vergankelijkheid overal aanwezig, ook in de landschappen. De hoofdpersonages rijden langs de graven in de Westhoek, vervallen hotels. De verhalen waarin je de auteur het best herkent, zoals 'Instant Karma', waarmee de bundel opent, raken je heel direct. Er is bezorgdheid om de geliefde die achterblijft, niet het minst in het laatste verhaal, een lange troostende brief uit het hiernamaals: 'Verwachtte je een wereld van berusting, kom je bedrogen uit. Het is hier een en al opstandige vrolijkheid, een geven en nemen van de ziel.'
Ronduit prachtig is 'De grote finale', met de openingszin 'De clown was moe'. Daarin heerst een sfeer van niet ingeloste verwachtingen en onvoltooidheid, wanhoop en woede, en een terugkeer naar zowel het begin van de persoonlijke passie als dat van het persoonlijke tekort. 'In een wolk zag hij de borst van zijn moeder die hem zoogde, zittend op het gras.' De zin, de parallel met het einde van mijn jongste roman, deed me naar adem happen. De clown fantaseert over een menselijke kogel die aan flarden wordt geschoten. 'En dat hijzelf dan de piste in buitelde, handenvol zand en zaagsel over de menigte uitstrooide, en gilde dat het allemaal één grote grap was. En dan stond hij daar, met zijn rood geschminkte grijns, en iedereen geloofde hem en begon luid te applaudisseren. De kinderen joelden opgelucht, want er was niets aan de hand. Het was kerst, het was gezellig.'
En dan die allerlaatste zin, een karig postscriptum onder de troostende afscheidsbrief: 'Ik heb zo van mijn leven genoten dat ik het voor geen goud over zou willen doen.'
Dat heb je goed gedaan, man. Kon ik je dat maar vertellen.
THÉ LAU
De grote vakantie.
Lebowski, 112 blz., 17,50 euro (e-boek 8,99 euro).
Verberg tekst