Het mirakel van België
De eenzame uitvaart : veertig verhalen en gedichten bij vergeten levens
De eenzame uitvaart : veertig verhalen en gedichten bij vergeten levens
Nederlands
2013
Volwassenen
Verhalen over veertig mensen die in Antwerpen zijn overleden zonder nabestaanden, met de gedichten die tijdens hun uitvaart zijn voorgedragen in het kader van een sociaal en literair project, De Eenzame Uitvaart.
Details
Onderwerp
Dood,
Afscheid nemen,
Eenzaamheid
Extra onderwerp
Titel
De eenzame uitvaart : veertig verhalen en gedichten bij vergeten levens / Maarten Inghels ; met gedichten van Jan Aelberts, Bernard Dewulf, Andy Fierens ... [et al.]
Auteur
Maarten Inghels
Auteur
Jan Aelberts
Auteur
Bernard Dewulf
Auteur
Andy Fierens
Taal
Nederlands
Editie
1
Uitgever
Antwerpen: De Bezige Bij Antwerpen, 2013
238 p.
238 p.
ISBN
9789085425311
Besprekingen
Leeswolf
In 2002 lanceerde Bart F.M. Droog in Groningen het idee om een dichter een gedicht te laten…
In 2002 lanceerde Bart F.M. Droog in Groningen het idee om een dichter een gedicht te laten voorlezen bij een uitvaart waarop geen nabestaanden zouden opdagen. Auteur Maarten Inghels startte in 2009 met eenzelfde project in Antwerpen. Na vijf jaar blikt Inghels terug in de bundel De eenzame uitvaart, waarin hij veertig verhalen koppelt aan veertig ad hoc gedichten van Jan Aelbrechts, Bernard Dewulf, Andy Fierens, Lies van Gasse, Joke van Leeuwen, Stijn Vranken en zichzelf.
Het verhaal dat Inghels bij elk van de veertig 'cases' schreef, is soms humoristisch en anekdotisch, maar altijd opnieuw eenvoudig en ontroerend. Een rode draad is er niet echt, maar de meeste van de veertig gevallen zijn mensen die 'tijdens hun leven al uit meerdere boten [zijn] gevallen'. En vervolgens is er het woord: 'We hebben de taal nodig om te proberen dat wat we niet begrijpen, wat onbevattelijk is voor onze geest, toch te formuleren'. De auteur beseft dat poëzie daartoe het meest geschikte medium is. Immers: 'Gedichten vertellen evenzeer hoe we met het leven moeten omgaan als met de dood, of tonen aan dat we er niets van bakken, dat het ons niet lukt om om te gaan met de onpeilbare diepte van de dood'.
Dat de mensen een soort schimmen in de stad waren, maakt de opdracht voor de respectieve dichters er niet eenvoudiger op. Mevrouw J.V.L. (1920-2009), geboren en gestorven in Antwerpen, opent samen met dichteres van dienst Joke van Leeuwen deze indringende bundeling. Coördinator Inghels doet het relaas van de praktische bezwaren, van de koffie, van het gebrek aan biografisch materiaal, van de tocht met de fiets of met de lijkwagen naar de beroemde begraafplaats Schoonselhof. Bij de asuitstrooiing of open kuil leest de dichter haar of zijn gedicht. Soms kunnen de dichters de overlijdens van zoveel grootstedelijke anonieme doden nauwelijks bijhouden, en wordt een gedicht achteraf geschreven. Dat is vaak niet minder mooi, hoewel het dikwijls uit vrijwel niets is opgetrokken.
Natuurlijk staat deze bundel, tussen de knappe verslaggeving van Maarten Inghels door, vol schitterende gedichten. Er uit citeren is gevaarlijk en doet onrecht aan andere dichters. Want er is toch iets met dit soort activiteit: dichters moeten in een korte tijdspanne met nauwelijks elementen in de hand toch tot een gedicht komen. En ze doen dat ook. Zoals Stijn Vranken bijvoorbeeld: 'Wat valt er te verliezen? // De tijd? De droom die zich als een wolk / van eiwit in onze hoofden heeft vastgezet? / Het verleden dat maar niet bestaat? // Wat valt er te verliezen? // Het licht? Mijn blik in uw ogen? De kans / op een weerzien? De toekomst die wij ons / zelfs niet meer kunnen herinneren? // Wat was er ooit van ons? // De eeuwigheid? Of de vraag? Is alles niet / meer van voorbijgaande aard / dan van ons?' En andere heerlijke gedichten. Poëzie op het scherp van de snee, als een gulden middenweg tussen leven en dood. [Stefan Van den Bossche]
Het verhaal dat Inghels bij elk van de veertig 'cases' schreef, is soms humoristisch en anekdotisch, maar altijd opnieuw eenvoudig en ontroerend. Een rode draad is er niet echt, maar de meeste van de veertig gevallen zijn mensen die 'tijdens hun leven al uit meerdere boten [zijn] gevallen'. En vervolgens is er het woord: 'We hebben de taal nodig om te proberen dat wat we niet begrijpen, wat onbevattelijk is voor onze geest, toch te formuleren'. De auteur beseft dat poëzie daartoe het meest geschikte medium is. Immers: 'Gedichten vertellen evenzeer hoe we met het leven moeten omgaan als met de dood, of tonen aan dat we er niets van bakken, dat het ons niet lukt om om te gaan met de onpeilbare diepte van de dood'.
Dat de mensen een soort schimmen in de stad waren, maakt de opdracht voor de respectieve dichters er niet eenvoudiger op. Mevrouw J.V.L. (1920-2009), geboren en gestorven in Antwerpen, opent samen met dichteres van dienst Joke van Leeuwen deze indringende bundeling. Coördinator Inghels doet het relaas van de praktische bezwaren, van de koffie, van het gebrek aan biografisch materiaal, van de tocht met de fiets of met de lijkwagen naar de beroemde begraafplaats Schoonselhof. Bij de asuitstrooiing of open kuil leest de dichter haar of zijn gedicht. Soms kunnen de dichters de overlijdens van zoveel grootstedelijke anonieme doden nauwelijks bijhouden, en wordt een gedicht achteraf geschreven. Dat is vaak niet minder mooi, hoewel het dikwijls uit vrijwel niets is opgetrokken.
Natuurlijk staat deze bundel, tussen de knappe verslaggeving van Maarten Inghels door, vol schitterende gedichten. Er uit citeren is gevaarlijk en doet onrecht aan andere dichters. Want er is toch iets met dit soort activiteit: dichters moeten in een korte tijdspanne met nauwelijks elementen in de hand toch tot een gedicht komen. En ze doen dat ook. Zoals Stijn Vranken bijvoorbeeld: 'Wat valt er te verliezen? // De tijd? De droom die zich als een wolk / van eiwit in onze hoofden heeft vastgezet? / Het verleden dat maar niet bestaat? // Wat valt er te verliezen? // Het licht? Mijn blik in uw ogen? De kans / op een weerzien? De toekomst die wij ons / zelfs niet meer kunnen herinneren? // Wat was er ooit van ons? // De eeuwigheid? Of de vraag? Is alles niet / meer van voorbijgaande aard / dan van ons?' En andere heerlijke gedichten. Poëzie op het scherp van de snee, als een gulden middenweg tussen leven en dood. [Stefan Van den Bossche]
NBD Biblion
Drs. J.G. ten Houten
Maarten Inghels (1988) is coördinator van het literair en sociaal project De Eenzame Uitvaart in…
Maarten Inghels (1988) is coördinator van het literair en sociaal project De Eenzame Uitvaart in Antwerpen. In dit boek beschrijft hij – na een korte inleiding – veertig uitvaarten en de voorbereidingen ervan, in de eerste vijf jaar van dit project. Wanneer er van een eenzaam gestorvene geen familie is gevonden, belt de uitvaartondernemer de coördinator. Die zoekt nadere informatie over de gestorvene bij instanties en/of in haar/zijn voormalige woonomgeving en geeft die door aan een van de zes andere deelnemende dichters. Die dichter of de auteur zelf schrijft een zo persoonlijk mogelijk gedicht voor de eenzaam gestorvene en komt dit bij de uitvaart voordragen. Elk verhaal gaat over de zoektocht naar informatie, over contact met de dichter(s), de rit naar en over de begraafplaats, over ontmoetingen aldaar met de dichter van dienst, de dragers, de ceremoniemeester en soms toch opduikende familie of vrienden, en over de seizoenen. Niet zwaar, soms humoristisch, prachtige beeldspraak, vaak wel schrijnend. Epiloog en dankbetuiging achterin.