Boek

Vluchtautogedichten

Vluchtautogedichten
×
Vluchtautogedichten Vluchtautogedichten
Boek

Vluchtautogedichten

Nederlands
2013
Volwassenen
'Maarten van der Graaff is zowel dichter als vernieuwer. Hij is een scherp luisteraar en heeft lef. Godzijdank is hij ook een lyricus en maakt muziek van alle wanorde. Maarten van der Graaff is onbetwist een nieuwe en spitsvondige stem in de poëzie.' - Erik LindnerVluchtautogedichten is de enige echt vrije encyclopedie. Zo praten figuren uit een bouquetreeksroman over verveling. Zo voorspelt de jo…
'Maarten van der Graaff is zowel dichter als vernieuwer. Hij is een scherp luisteraar en heeft lef. Godzijdank is hij ook een lyricus en maakt muziek van alle wanorde. Maarten van der Graaff is onbetwist een nieuwe en spitsvondige stem in de poëzie.' - Erik Lindner

Vluchtautogedichten is de enige echt vrije encyclopedie. Zo praten figuren uit een bouquetreeksroman over verveling. Zo voorspelt de jonge debutant de dood van een prominente collega. Iemand vaart op een cruiseschip richting het onmogelijke. Een anti-encyclopedie dus, maar ook de zoektocht van een dichter die de hele nacht onderweg is door duister gebied, met een gedicht in zijn achterbak, op zoek naar levensvatbare ruimte.

Maarten van der Graaff (1987) publiceerde poëzie en proza in o.a. De Revisor, nY, De Brakke Hond, DW B en Het Liegend Konijn.

Van minuut tot minuut zou er niets van mij overblijven.
Een wandeling met aan weerskanten bedwelmende aspecten leerde mij dit.
Ik brak een angst aan die hier op had gewacht.

Leeswolf

Maarten van der Graaff debuteert hier met een in meer dan een opzicht opmerkelijke bundel. De titel, Vluchtautogedichten, vormt in feite al een programma op zich. Het beeld spreekt aan, maar blijft tegelijk nogal ondoorzichtig. Het lijkt erop alsof deze gedichten mikken op snelheid en illegaliteit, alsof de dichter haastig wil ontkomen aan iets. Onduidelijk is echter waaraan hij tracht te ontkomen; misschien is de poëzie zelfs datgene waarvoor hij vlucht. De gedichten zelf zijn bijzonder eigentijds. Ze zijn schamper van toon en sterk retorisch opgebouwd, maar vooral opvallend is de associatieve kracht die van de verzen uitgaat. De taal is als het ware een magneet die allerlei elementen (namen, anekdotes, gebeurtenissen) aantrekt, zonder dat die elementen allemaal logisch verklaard kunnen worden, laat staan dat ze een soort van omvattende synthese zouden nastreven. De gedichten zijn integendeel vrij centrifugaal van aard, springen in alle richtingen uit elkaar. Wat vooral bijblijft is de botsing van tonen en motieven. Van der Graaff heeft duidelijk gevoel voor stijl en precisie, mar algemeen blijft toch de verwarring overheersen; op zich is dat geen probleem (het kan zelfs het programma zijn waarnaar de dichter streeft), maar heel wat gedichten lijken nogal willekeurig samengeraapt, alsof de volgorde en de specifieke montage er eigenlijk weinig toe doen. In die zin is het geen toeval dat de dichter de tweede helft van zijn bundel de titel ‘Vrije encyclopedie’ weergeeft, een frase die duidelijk verwijst naar Wikipedia. Net zoals de legendarische encyclopedie brengt Van der Graaff letterlijk alles ter sprake, van persoonlijke anekdotes tot algemene weetjes, van waarheidsgetrouwe uitspraken tot ironische bedenkingen over collega-dichters. Op vergelijkbare wijze verandert het subject ook onophoudelijk van gedaante: nu eens is hij een man, dan weer een vrouw (of gaat het om een menigte aan stemmen en sprekers?) of zelfs een boek waarvan de typografische gegevens worden opgesomd. Soms krijgt het vers een snelle vaart, elders hapert het en wordt een zelfde zin quasi eindeloos herhaald… Het is geen toeval dat de dichter zich heeft bekwaamd in deze vorm van ‘samplen’, het is immers zijn visie op een bestaan. Uiteraard is het mogelijk om algemene thema’s te onderkennen: de zoektocht naar een identiteit en een vaste plaats in een chaotisch universum, de spanning tussen een overvloed aan informatie en indrukken en een tekort aan stilzwijgen, de problematische verhouding tussen mannen en vrouwen… Bovenal gaat het echter om een verbaal vuurwerk: indrukwekkend maar het is niet altijd duidelijk waar de dichter naartoe wil.

[Dirk De Geest]

NBD Biblion

T. van Deel
Er is een menigte dichters die te vinden is via het web, de (digitale) tijdschriften, en de talloze podia waar ze de gelegenheid krijgen zich te manifesteren. Zodra ze van papier worden, zoals Maarten van der Graaff (1987) al een aantal jaren her en der vergund was, blijkt hun werk zich vaak nog in een weinig karakteristiek beginstadium te bevinden, slap van vorm en warrig en wezenloos van inhoud. Als van der Graaff in zijn debuutbundel ‘Vluchtautogedichten’ zich qua omvang beperkt weet hij er nog wel iets redelijks van te maken (de psalmbewerking ‘139’ bijvoorbeeld, of ‘Gedicht uit Galicië’), maar meestal wreekt zich de zucht naar sampling, onsamenhangendheid, een moedwillig negeren van of zich keren tegen de (zelfs de beste experimentele) traditie. Daardoor blijken deze ongetwijfeld met de beste bedoelingen gemaakte teksten maar weinig indruk te maken. Neem 'Er zijn verstuivingen en viaducten die ik nooit zal zien. / ook al probeer ik alle verstuivingen / en alle viaducten te zien, nooit zal ik alle verstuivingen en viaducten zien. / Het zijn er te veel.' Dat wil ik best geloven, maar so what? Poëzielezers willen geen dooddoeners als 'Het zijn er te veel', om van de rest van deze korte meditatie maar te zwijgen.