Het verhaal speelt tijdens de Eerste Wereldoorlog en beschrijft de ervaringen van twee broers, Luigi en Beppo Fresci, die de veldslagen aan de rivier de Isonzo, aan het Italiaans Oostenrijks-Hongaarse front, hebben overleefd, waarbij honderdduizenden slachtoffers vielen. Maar zij die het hadden overleefd moesten beleven dat elke tiende man zou worden doodgeschoten, om de vechtlust van de troepen aan te wakkeren. Nu ze een bergpas niet hadden kunnen verdedigen, zou opnieuw elke vierde man standrechtelijk worden geëxecuteerd. Luigi en Beppo proberen een strategie te ontwikkelen zodat ze zouden overleven. Door een actie van Luigi loopt een en ander totaal anders. Driessen (1954) heeft weinig woorden nodig om oorzaak en gevolg te beschrijven. Het lot van de gewone soldaat als speelbal in de oorlogvoering wordt trefzeker geschetst. Een pareltje deze novelle.