Details
95 p.
Besprekingen
De Volkskrant
Piet Gerbrandy is de man van polyfone poëzie. In zijn bundels combineert hij proza en poëzie, vertelt verschillende verhalen en laat verschillende stemmen klinken. Dit doet hij in een vaak wat barokke taal. Zo ook in zijn recente, wat bevreemdende bundel Ontbinding. Gerbrandy is niet eens zo oud, maar het personage dat hij in zijn verzen oproept, lijkt dat wel.
Misschien komt het doordat het iemand is die zich terugtrekt in 'achttiende-eeuwse doorschoten/ edities van obscure antieke leerdichten/ over visteelt speltziektes en entkunst'. Maar al snel krijg je met het personage te doen. Z'n libido laat hem in de steek. Zijn pik, zo schrijft Gerbrandy, 'is niet vooruit te branden'. De ouderdom begint hem parten te spelen: 'Mijn leeftijd heeft zich afgevraagd/ wat kutjes ertoe doen en publicaties: enerzijds alles en anderzijds niets.' Wie tussen dit soort flauwe regels doorleest, treft ook een andere kant van deze persoon. Namelijk die van een dichter die soepel door de Europese cultuurgeschiedenis beweegt, van de Griekse en Romeinse oudheid via Dante tot het heden. En dat maakt van Gerbrandy toch iets van een gids.
Atlas Contact; € 19,99.
NBD Biblion
Trouw
Piet Gerbrandy (1958) is een dichter die niet aan modieuze praktijken doet. Zelfs in zijn meest experimentele verzen proef je nog de culturele bagage, die hij als classicus met zich meedraagt. Misschien is nog wel het meest 'nieuwe' aan zijn poëzie dat hij haar de laatste jaren vermengt met proza, dat wil zeggen, zijn gedichten figureren als het ware in een groter verhaal, zo ook in zijn jongste bundel Ontbinding.
In Gerbrandy's jongste verhaal volgen we de ontbinding van een hoofdpersoon, die langzaamaan alles achter zich laat en toch nog een paar flinke verlangens overhoudt, die hij tot literatuur omsmeedt. Een van de afdelingen bevat zelfs een ouderwetse zoektocht in proza, door landschappen met wilde dieren en monniken, heel canoniek, gelardeerd met eenvoudige, volkse kwatrijnen. De slotsènes onthullen dat het eigenlijk de vergeefse zoektocht naar een vrouw is: 'Maar als ik er ben hoef ik niet verder. Dan kan ik aangenomen dat zij inderdaad ontbreekt rustig gaan liggen en luisteren tot het stil wordt.'
Dit verlangen naar rust en sereniteit keert ook in de gedichten steeds terug. De dichter heeft zich min of meer teruggetrokken uit de wereld en bepeinst de ijdelheid en het voorbijgaan van alles, inclusief zijn eigen ik. Als volgt begint Ontbinding:
Nu ik mijn lichaam -
maar nu is een vlinder van glas
mijn een voorname pretentie
het lichaam een molshoop die spreekt
en ik is geen ander
Niettemin blijft de protagonist hunkeren 'door bedelvende borsten te denken zwaar en wit' (de slotregel van deze bundel). Je zou het dus een tocht van niets naar toch een soort verhoopte vervulling kunnen noemen en Gerbrandy beschrijft die tocht in nu eens laconieke en berustende, dan weer gepassioneerde en bevlogen regels. Daarin proef ik toch ook zijn klassieke achtergrond, hij weet precies welke registers hij op welk moment moet bespelen.
Ontbinding is een toegankelijke bundel (Gerbrandy schreef weleens mysterieuzer en ondoordringbaarder) en je hoort er de behoefte van de gevorderde leeftijd aan eenvoud in, maar tegelijkertijd voel je dat de dichter zichzelf toch ook nog altijd in toom moet houden om niet in klaagliederen of vreugdezangen uit te barsten. In die strijd tussen beheersing en extase zit de stress, maar ook de kracht van deze bundel.
Na het bezoek aan een middelgroot museum in een goeddeels uitgestorven provincieplaats beving hem het verlangen in de verre toekomst stilletjes tentoongesteld te worden als specimen van een cultuur waartoe hij nooit had behoord.
Zie je daar lopen roodkonig in lenteregen dus welke meisjes?
Die uit welk verhaal ook alweer?
Dat zich telkens vertelt zodra deze windhoos
fijn stof een kwartiertje onsterfelijkheid gunt?
Hun opgetilde hoedjes komen precies terecht
want in deze versie dragen zij hoedjes
met linten en lompe lentekleuren.
Hun broekjes waren toch al nat van schrik.
De windhoosjagers waren hun apparatuur toch al kwijt.
Zie daar is de vitrine waarin ze liggen opgebaard.
Daarin waait het heel zachtjes maar beslist.
Er is geen reden om aan te nemen dat er opzet in het spel was
want opzet was toen al een achterhaald begrip.
En beelden zijn er niet.
Ook die zijn achterhaald maar waar?
Maar waarheid heeft de lompheid van cyclonen.
Piet Gerbrandy Ontbinding, Atlas Contact; 96 blz. €19,99.