VERHALENBUNDEL. Het was warm en dat zijn alle verhalen in De zomer van 1976, een boek dat reportages en verhalen van journalist Stijn Tormans bundelt. Een verzameling van tropische stormen.
'Warme dagen' zong Raymond maandagavond in zaal Roma in Borgerhout en helemaal achteraan stond Stijn Tormans tegen een paal. Zijn boek werd die avond voorgesteld en je zou denken dat hij daar, tegen die paal achteraan, zijn lievelingspositie innam. Alles aanschouwend, met afstand die aandacht geeft, anoniem aanwezig. Dat zal wel kloppen, maar dan toch maar voor de helft: anders verzamel je niet de verhalen die Uitgeverij Polis bundelde in De zomer van 1976.
Het zijn wonderbaarlijke verhalen die hij maakte voor Knack. Zelf schrijft Stijn Tormans, over de mensen erin: 'Eén ding deelden ze: ze hadden allemaal hun tropische storm meegemaakt. Hun zomer van 1976, ook al klopte het jaartal niet.'
Iets verder: 'In alle verhalen van dit boek gaat iets of iemand dood. En soms is dat ook goed. Niets is zo irritant als misplaatste nostalgie. Die zomer van 1976 was een rotzomer, er was zelfs geen water.'
De titel van die inleiding is 'Een jongen uit 1976' en dat is deze journalist zelf. Hij maakte die hete zomer van dat jaar, waarin Lucien Van Impe de Tour won en Jimmy Carter in Plains begon te dromen van het presidentschap, zelf niet mee. En misschien is de titel wat misleidend. Verwacht geen histories over het watertekort. Over de feesten in Mere, moeders met te veel vlees zonder gène in bikini, of de eerste dag waarop je door het raam van je speelkamer de eerste regen zag.
Dat staat er allemaal niet in. Of toch, maar dan door de ogen van mensen en dingen die Stijn Tormans helpt niet vergeten te worden. Niet één, maar heel veel keren word je daar jaloers van. Of vloek je: 'Verdorie, wat een geweldig idee.' Jaloezie of vloek uit onmacht, maar al lezend verdwijnt dat dan, want alleen hij - met zijn verwondering, zijn blik, zijn vragen ongetwijfeld en zijn pen - kan dit schrijven.
Een voorbeeld: ooit zag Tormans de documentaire Boudewijn - naar het hart van de koning. Daarin zei iemand dat koning Boudewijn bij de overstromingen in Ruisbroek (jawel, in 1976) zijn jas 'aan een radeloze vrouw' had gegeven. Zomaar, en passant, een anekdote, maar voor Tormans een vonk en 'De jas van Boudewijn' werd een klassieker voor wie reportages schrijft en voor wie graag mooie verhalen leest. Hij ging naar die jas op zoek en negen pagina's verder besluit hij: 'Godzijdank blijven mysteries altijd bestaan: daar kan niemand op besparen.' Een schattenjacht die geen schat oplevert, kan een ontgoocheling zijn, maar dat is het niet en laat net daarin de pracht van zijn verhalen schuilen.
De pornoster en de pindaboer
Tormans vertelt verhalen die je nergens meer leest en dan mag je nieuws niet met nieuw verwarren. Toen Ronald Janssen de moordenaar bleek van Shana en Kevin - en ook van Annick Van Uytsel - ging iedereen naar Loksbergen. Dat is logisch. Maar dat ook Tormans er op een dag naartoe reed, was dat wat minder. In 'Loksbergen' lees je van Leo van het Streekmuseum, van de receptie van Tien voor taal, van 't Cupke en de Radio Days en wie dan zegt dat dit verhaal ver van de verschrikking van dit dorp blijft, leest niet goed. Het is de verbijstering verwoord in een verhaal dat vertelt hoe verweesd mensen willen overleven.
Wat heeft dat met de zomer van 1976 te maken? Niks. En alles. Een titel bundelt verhalen zoals een farde de verzamelde knipsels van de schrijver bijeenhoudt. Hij schreef het al aan het begin dat het over die tropische stormen zou gaan en of die zich nu afspelen aan de Verbrande brug (de film van Guido Henderickx, wél in 1976 in de zalen, met de Duitse pornoster Doris Arden), in Heusden-Zolder waar 23 jongens in 1974 een brand in het internaat niet overleefden of op Route 66: bedrieglijk eenvoudig word je in die menselijke stormen meegesleurd.
Bedrieglijk, want eenvoudig is het niet om eraan te denken het droeve verhaal van Doris Arden zo te besluiten:'De mooiste vrouw ter wereld doet haar kleren uit, draait zich om en zegt: 'Maar Pijpke, gij hebt toch geen schrik van mij?'
Of hoe hij in het verhaal van Jimmy Carter, de pindaboer uit Plains die had beloofd nooit te zullen liegen, de gewezen president op straat tegenkomt en hem heel eenvoudig laat zeggen: 'Na mijn presidentschap kon ik overal in de wereld gaan wonen. Toch wilde ik naar Plains terugkeren. Hier was mijn kerk, ontmoette ik Rosalynn, lag mijn leven.'
Tormans besluit: 'Hij geeft me een hand, vraagt ik of ik al pindanotenijs gegeten heb en wandelt verder.'
Weer tot leven gewekt
Bijna alle verhalen uit De zomer van 1976 verschenen eerder, al herschreef hij sommige wat. Maar in het herlezen zit net de kracht en zo gaat mijnheer Nguyen Van Kham, een Vietnamees die twee jaar onvermoed dood in zijn appartement op het Kiel lag, weer leven. De schelpenwinkel van Pol en Diana in Oostende sluit niet en Vali Myers, het meisje op de coverfoto die Ed van der Elsken in 1952 maakte, leeft zo eeuwig verder in Positano. Zo lang als Ata Kandó, 'Een meisje van 102', die die foto voor Van der Elsken afdrukte.
En er staan ook nieuwe verhalen in. 'Orly' is er, denk ik, eentje, over kruier Jean. En 'Sara'. 'Op de voorlaatste dag van augustus is het beginnen te regenen', schrijft Stijn Tormans daarover in dit slot, de zomer van 1976 is voorbij. Zoals dit boek, met ondertitel 'Verhalen', en beter kan het niet eindigen.
Uitgeverij Polis, 264 p.
Verberg tekst