Boek

De afstand : gedichten

De afstand : gedichten
×
De afstand : gedichten De afstand : gedichten
Boek

De afstand : gedichten

Nederlands
2008
Volwassenen
De meer dan veertig teksten in deze bundel zijn uitermate geschikt als oefeningen in het omgaan met evenwichtsstoornissen: wat rechtop is gezet, blijkt bij nader inzien net even uit het lood geslagen. De gedichten in De afstand staan in een traditie, maar het is de vraag in welke. Ze zijn zonder twijfel verhalend, tegelijkertijd echter hebben ze niets noemenswaardigs te vertellen. Soms worden fors…
De meer dan veertig teksten in deze bundel zijn uitermate geschikt als oefeningen in het omgaan met evenwichtsstoornissen: wat rechtop is gezet, blijkt bij nader inzien net even uit het lood geslagen. De gedichten in De afstand staan in een traditie, maar het is de vraag in welke. Ze zijn zonder twijfel verhalend, tegelijkertijd echter hebben ze niets noemenswaardigs te vertellen. Soms worden forse afstanden afgelegd in ruimte, in tijd, in hoofden, en uiteindelijk is er maar weinig van zijn plaats gekomen. Dan weer is het omgekeerd, blijkt alles verplaatst. De gedichten zijn afstandelijk. Ze bevatten geen boodschappen, zijn niet therapeutisch, niet hermetisch, niet verheven, niet geurloos, niet eenvoudig, niet oprecht, niet oneerlijk, niet vriendelijk, niet troostrijk, niet onbeschoft, niet vormvast, niet autobiografisch, niet stinkend, niet vormeloos, niet verzonnen, verzonnen.
Genre Gedichten
Extra onderwerp
Titel De afstand : gedichten
Taal Nederlands
Uitgever Amsterdam: De Arbeiderspers, 2008
83 p.
ISBN 9789029565950

Leeswolf

Wiljan van den Akker is wat men noemt een gerijpte debutant. Tot dusver geniet hij vooral bekendheid als hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde, met een groot aantal publicaties over Nijhoff. Recent werkte hij, samen met Esther Jansma, aan een vertaling van de Amerikaanse dichter Mark Strand. Die sterke belangstelling voor met name het modernisme in de lyriek (en de problematische nawerking daarvan in de actuele poëzie) is in dit debuut duidelijk merkbaar.

De afstand is allereerst een zeldzaam zorgvuldig gecomponeerde dichtbundel. De gedichten zijn gegroepeerd in cycli van (hoofdzakelijk) vijf en zeven verzen, en daarenboven vertoont de bundel ook nog een soort spiegelstructuur: de eerste reeks, 'Evenwicht', wordt bv. omgekeerd hernomen in de slotreeks, 'Stoornissen'. Diezelfde drang naar ordening is ook merkbaar binnen de structuur van de afzonderlijke verzen. Tegelijk echter valt op hoe die 'controle' samengaat met een sterke innerlijke onrust. De regels verspringen niet samen met de zinstructuur, waardoor allerlei effecten ontstaan; andere gedichten blijven steken in een opsomming; het dichterlijke ik raakt niet uit zijn woorden; het vers vertoont niet de gewenste progressie naar een synthese... Kortom, op vrijwel elke bladzijde wordt gedemonstreerd hoe dicht 'ordening' en 'ontordening' bij elkaar liggen. Dat past uitstekend bij de thematiek die in deze bundel overweegt. Het dichterlijke ik schrijft doorgaans vanuit zijn eigen ervaring en zijn eigen observatie, maar onder de pen krijgen gebeurtenissen en dingen hun eigen leven. Het blijkt dat de taal onvermijdelijk een breuk met de werkelijkheid creëert, waardoor ook de aanwezigheid van de mens in vraag wordt gesteld. Datzelfde geldt voor menselijke relaties, waar vervreemding steevast een rol blijft spelen. Dat gevoel van identiteitsverlies wordt op uiteenlopende wijzen ervaren: soms lijkt het tragisch, elders gaat het veeleer om een revelerend besef of om een soort van melancholie die inherent is aan het menselijke bestaan zelf. De dichter probeert daarbij in het vers zelf duidelijk de anekdote te overstijgen, door het gebruik van abstracta en door op zoek te gaan naar (weliswaar noodzakelijk voorlopige) 'waarheden'. Dat alles resulteert in een ambitieuze, soms kwetsbare lyriek. Veel dichters kunnen van zo een intrigerend debuut enkel dromen. [Dirk De Geest]

NBD Biblion

T. van Deel
De debuutbundel van Wiljan van den Akker (1954), hooggeleerd modern letterkundige aan de Universiteit Utrecht, laat in allerlei opzichten merken dat de dichter als het om poëzie gaat van wanten weet. Technisch en ook compositorisch getuigt deze bundel van een verademende greep op de overigens nogal hectische materie, zowel existentieel als relationeel van aard. Met afstand – inderdaad – wordt deze mogelijke heksenketel benaderd, meestal zijn de gedichten in de wij-vorm gesteld, slechts een enkele keer treedt een ik op. Veelal is de toon parlando, vertellend en bespiegelend tegelijk. Reminiscenties aan Rutger Kopland en Mark Strand (de laatste vertaalde Van den Akker samen met Esther Jansma) zijn in het oog springend, wat de eerste betreft vooral naar inhoud en woordkeus, wat de tweede betreft vooral naar de vorm en de toon. Hier en daar is Van den Akker iets te woordspelig voor zijn soort poëzie. Het leven is in dit werk een tocht, een reis, een gang, zelfs wordt de scheepsmetafoor ingezet. Het gaat om inzicht en uitzicht, om blijven of vertrekken, om de vragen: waar ben ik, wie ben ik? Een typisch voorbeeld van opbouw van een gedicht geven de volgende fragmenten: “Ondanks alle pogingen”, “Al die tijd dachten we”, “Hadden we geweten”, “Misschien hadden we dan”. Een stevig debuut.