Details
159 p.
Crititques
De Volkskrant
Schelvis groeit op in een dorp geprangd tussen staalfabriek en zee. Geld is er niet, kansen ook niet. De fabriek of het distributiecentrum: dat zijn de opties in het leven. Gelukkig heeft Schelvis vrienden. 'Bij Duncan en zijn pillen voelde ik me welkom, bij Celine en haar mes voelde ik me gewenst. De kilheid van Jeremy hield me alert en bevestigde dat ik werkelijk leefde.'
Maar vriendschappen blijken - dat merk je meteen - verraderlijk. Liefde blijft onbeantwoord of komt louter in de vorm van seks. En voor goedheid willen mensen altijd iets in ruil.
Nadia de Vries (1991) schreef met Overgave op commando een extreem donkere roman, die tegelijk opvallend lichtvoetig en grappig is, als een hedendaagse versie van een dickensiaans verhaal - zij het een heel stuk korter. Aan Oliver Twist - over het aimabele weesjongetje dat moet zien te overleven in de mean streets van Londen; een satirische aanklacht tegen de uitbuiting van arbeiderskinderen - ontleent De Vries de stijl van de titels van haar korte hoofdstukken. Schelvis (met blauw haar, man of vrouw, dat is niet helemaal duidelijk) wordt in die titels steevast 'onze held' genoemd: 'Onze held moet de eigen vooroordelen herzien. Draagt het boetekleed.'
In deel één van de roman - De Vries' tweede, na De bakvis (2022) - lezen we hoe sommige mensen in het dorp aan zee hun lot zelf mogen kiezen (de dagjesmensen, de vakantiegangers met zomerhuisjes) terwijl andere (de dorpelingen) hun lot moeten ondergaan. Schelvis en hun vrienden gaan naar een 'speciale' school, 'niet omdat wij zo bijzonder waren, maar omdat het systeem ons onbruikbaar had geacht'. Ze leren er brood bakken, vogelhuisjes timmeren, muren metselen. 'We werden, met andere woorden, voorbereid om dienstbaar te zijn.'
Wie zich niet volledig onderwerpt, krijgt daar nog een 'correctionele bijbaan' bovenop: Schelvis moet afval opruimen 'om voor de buitenwereld te verbloemen dat mijn dorpsgenoten vuile mensen waren'. Wanneer je zelf amper controle hebt over je leven, zoek je haar waar ze te krijgen is: 'Door mijn prikker het nederigste werk te laten doen temde ik hem', zegt Schelvis.
Het hoeft dus niet te verbazen dat hij droomt van een ander leven. Onze held wil 'een Iemand worden'. Naar de grote stad dus, in deel twee. Maar 'de logistiek van een nieuw leven aangaan' had Schelvis enigszins onderschat. Zonder geld, zonder onderdak, afhankelijk van en overgeleverd aan onbekenden komt Schelvis terecht in het appartement van Ruud. Huur wil hij niet, het lichaam van Schelvis wél.
It was the best of times, it was the worst of times. Vooral the worst of times, zou je denken. Schelvis wordt het slachtoffer van vele vormen van geweld, soms extreem gruwelijk, maar De Vries schrijft het allemaal bijna terloops op. En Schelvis blijft hoopvol. Elk beetje vrijheid, elk beetje controle wordt enthousiast verwelkomd. Een dak boven het hoofd, een toilet en een douche: 'Er braken goede tijden aan.'
Met een vaste verblijfplaats kan Schelvis werk zoeken en geld verdienen. Een hele reeks baantjes passeert de revue. Onze held start bij bistro Zonderlust. 'De manager van dit etablissement heette Sophie, en ze noemde zichzelf 'creative director'. Dit hield in dat ze een eigen lettertype had ontworpen en een man had die een tandartspraktijk bezat.' Daarna wordt Schelvis stagiair-assistent van journalist Tanja, met als interessegebied 'mensen met een miserabel leven'. 'Deze mensen interviewde Tanja over de verschillende tegenslagen die ze te verduren hadden gekregen, en daarna maakte ze er een meeslepend verhaal van voor de zaterdaglezer van de krant.'
Hoewel de roman leest als een tijdloos sprookje, fileert De Vries haarscherp onze tijd. Ze plaats de haves tegenover de havenots, een tegenstelling die een triest maar hilarisch hoogtepunt bereikt wanneer Schelvis terechtkomt in een kraakpand bij bohemiens, 'principiële mensen' voor wie het zwaarste moment van hun leven het begraven van hun huisdier was. Ze zijn 'kunstenaar', maar verkopen hun werk niet, want ze willen zich niet inschrijven in het duivelse kapitalistische systeem. Op de een of andere manier is er toch altijd geld voor hun vegan gebakjes, dure olijven en natuurwijn. Om een bijdrage te kunnen leveren steelt Schelvis de Thonet-stoelen van het terras van voormalig werkgever Sophie, om ze meteen weer te moeten afgeven aan een man met een mes: 'Je Thonet-stoelen of je leven!'
Dan vindt Schelvis werk in een paardenslagerij: bloed opruimen. Het is onprettig werk, maar een betrouwbare bron van inkomsten. 'Met een dweil in de hand weet ik wat er van mij verlangd wordt. En wanneer ik mijn instrument neerleg, ben ik vrij.'
Deze visie op Schelvis' job wordt niet gedeeld door de bohemiens: 'Mensen die zich vrijwillig onderwerpen aan een gewelddadig, kapitalistisch regime (...) zouden moeten uitsterven', klinkt het. En dus keert de woongroep zich gewelddadig tegen Schelvis. Hun empathie voor dieren is groter dan die voor mensen die wél moeten werken voor hun geld - hun veganistische ontbijt hadden ze zonder probleem aan huis laten leveren door een immigrant op een fiets. Morele verontwaardiging is het privilege van de happy few, maakt De Vries pijnlijk duidelijk.
Met morbide humor klaagt De Vries de hypocrisie van de bourgeoisie aan. Keer op keer volgt op een gewelddadige handeling of macabere observatie een uiting van levenslust: 'Het was een prachtige dag. De taxi's op de autoweg zongen hun brute aria van remmen en optrekken, de draden boven de trams knetterden als doodstraffen. Niet de mijne: ik leefde!'
NBD Biblion
Trouw
Nadia de Vries werd in 2022 geprezen om haar debuut Bakvis. Met Overgave op commando zet ze haar opmars als nieuwe, originele vertelstem voort. Deze tweede kruipt om je heen tot het boek je in zijn klauwen heeft en voorlopig niet meer loslaat.
Schelvis groeit op in een dorpje aan zee onder de rook van een grote fabriek, 'die het hele jaar gruis en wolken over de kustlijn uitspuugde'. In de zomer worden de huisjes op het strand bewoond door mensen met 'dure honden en vakantiedagen' en kopen dagjesmensen de boeketten die de dorpelingen niet kunnen betalen.
Schelvis en haar vrienden zijn kinderen van 'broze mensen' en zitten op het speciaal onderwijs, omdat 'het systeem [hen] onbruikbaar had geacht'. Schelvis neemt zich voor naar de stad te verhuizen en 'een Iemand te worden'. En dan zijn we pas aan het begin van het verhaal.
De Vries schrijft geen woord te veel. De introductie van een personage gaat in twee zinnen: 'De manager van dit etablissement heette Sophie, en ze noemde zichzelf creative director. Dit hield in dat ze een eigen lettertype had ontworpen en een man had die een tandartspraktijk bezat.' De Vries schrijft loepzuiver, grappig, pijnlijk grappig soms, beheerst en precies. Dat geldt voor elke zin, voor elk hoofdstuk en voor alles wat er in deze compacte en tegelijk grootse roman gebeurt.
Niks geen moeilijke tweede. Overgave op commando is een diep ontroerend verhaal van een buitenbeentje dat haar best doet ergens bij te horen. Ze geeft zich een aantal keer over aan volstrekte vreemden die het goede symboliseren, maar niet kunnen reflecteren op hun eigen beperkingen.
Deze roman geeft inzicht in een gepolariseerde samenleving, waar goed en kwaad tegenover elkaar staan, maar steeds minder duidelijk is wat die twee betekenen. Hetzelfde geldt voor 'rijk en arm', 'neppe en werkelijke mensen' en 'wereldwijs en wereldvreemd'.
Dat je daarbij als lezer meermaals op het verkeerde been wordt gezet, laat zien hoe wij met deze tegenstellingen door het leven gaan. De Vries ontkracht ze en houdt een spiegel voor die leidt tot mededogen met iemand die we zonder deze roman waarschijnlijk niet zouden zien staan. Want, zo schrijft De Vries: 'Boven het genot van een gebakken ei kon [de lezer] dan reflecteren op het eigen geluk, dat altijd relatief is, en niet los kan worden gezien van de verdrukking van anderen'. Een knap en zonder het er dik bovenop te leggen belangrijk boek.